“De westerse economieën zijn inmiddels in een fase beland waarin zij gedwongen worden hun schuldniveaus terug te brengen. De grootste ‘dwingeland’ is de obligatiemarkt, die als scheidsrechter fungeert voor de financierbaarheid van nationale overheden en private debiteuren.”
Dit stelt Jan de Ruiter, Country Executive van RBS Nederland. Op het moment van schrijven is net de discussie rond het Griekse referendum achter de rug, culminerend in een wisseling van de wacht in datzelfde land. “Het proces van schuldreductie is langdurig, maar noodzakelijk voor toekomstige economische groei”, aldus De Ruiter. “Langzaam maar zeker gaan we vooruit in Europa. Afgelopen jaren is geprobeerd om de kredietcrisis te blussen met nog meer kredieten, maar dat blijkt – zoals te verwachten was – niet te werken. De erkenning door regeringsleiders in het EU-akkoord van eind oktober dat de Grieken niet volledig aan hun verplichtingen kunnen voldoen, was voor de markt reden om optimistisch te worden. In ieder geval weer een stap in de goede richting, maar het zal nog wel even onrustig blijven.”
Onzekerheid troef
“De vraag blijft of een ‘debt to GDP ratio’ van 120% in 2020 eigenlijk wel een oplossing is”, vervolgt De Ruiter. “Om het land ‘investment grade’ te krijgen, zal deze ratio fors onder de 100% gedrukt moeten worden en zal er een structureel begrotingsoverschot moeten zijn om de schuldquote verder te verlagen. De obligatiemarkten zijn er vrij duidelijk over: in bepaalde landen zijn de verhoudingen zodanig scheefgegroeid, dat het simpelweg ‘uit de schuld groeien’ een stuk minder waarschijnlijk is geworden. Dat betekent weer dat de overheden die dat nog te weinig gedaan hebben hun financieel beleid moeten aanpassen. Structurele begrotingsoverschotten zullen in de plaats moeten komen van de structurele tekorten van de afgelopen dertig jaar. Alleen dan krijgen die landen toegang tot de kapitaalmarkt en zullen ze in staat zijn om zich te (her)financieren. De effecten van dit alles zullen zeker merkbaar zijn in de economische ontwikkelingen en groeiperspectieven op korte termijn. Wat er verder gebeurt in de wereldeconomie is buitengewoon moeilijk te voorspellen. De financiële sector werkt aan een herstel en nieuwe (en strengere) regulering doet haar intrede, waardoor kapitaalratio’s en liquiditeitsratio’s verder verbeteren. Een deel van de ratioverbetering zal echter tot stand komen door reductie van activa, waardoor de bancaire kredietverlening onder druk zal blijven staan. Alleen al om deze reden doen bedrijven er goed aan hun ‘funding’ blijvend te diversificeren door rechtstreeks de kapitaalmarkt op te gaan. De US Private Placement-markt is een aantrekkelijk alternatief, juist ook vanwege het feit dat er langere looptijden worden aangeboden. Zo wordt op dit moment door Nederlandse bedrijven voor zeven, tien of twaalf jaar goedkoop geld van Amerikaanse institutionele beleggers geleend. Het is van belang dat een vergelijkbare markt binnen Europa van de grond komt. Ook daar zijn namelijk veel grote institutionele beleggers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen, met voldoende beschikbaar kapitaal aanwezig. Veel bezuinigingsmaatregelen zullen hun effect gaan sorteren, waardoor er een toenemend risico van (verdere) vraaguitval gaat ontstaan. Ook de structureel hoge werkloosheid in Europa en Amerika, vooral onder de jeugd, is een nadrukkelijk punt van zorg. Om die reden is het van groot belang dat onze exportpositie competitief blijft. De recente verlaging van de korte rente door de ECB is in dit verband welkom. Een verdere daling van de koers van de euro ten opzichte van de dollar is dan ook eerder goed nieuws dan slecht nieuws.”
‘Always expect the unexpected – inclusief kwantitatieve verruiming in Europa!’
2012: ‘a mixed picture’
“Al met al een ‘mixed picture’ wat de vooruitzichten betreft”, concludeert De Ruiter. “Een tijdelijk voordeel is in ieder geval de lage rente in Duitsland en Nederland. Beide landen profiteren op dit moment van de ‘flight to quality’ in hun staatsleningen. Dit is echter geen blijvend fenomeen: als de markt wat meer is genormaliseerd, zal de rente hier weer omhooggaan. Een andere belangrijke vraag is of de ECB niet alsnog naar het wapen van de kwantitatieve verruiming zal grijpen, zoals in de VS en in het Verenigd Koninkrijk al meerdere malen is toegepast. Dit zal een direct effect hebben op de wisselkoersen, waardoor bedrijven hun valutarisico’s goed moeten gaan beheersen. De boodschap aan onze klanten is onveranderd. Ten eerste: maak gebruik van de kunstmatig lage rente door lange financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt. Ten tweede: besteed veel aandacht aan risicomanagement op het gebied van valuta, rente en looptijden.”