Bij grootschalige projecten is mede onder invloed van PRINCE2 te veel nadruk op methodiek komen te liggen in plaats van op gezamenlijk resultaat behalen, vindt Janneke van den Berg, oprichter van Migration Match. Ideeën over het uitvoeren van projecten moeten ingrijpend veranderen, stelt zij.
“We zijn ons er allang van bewust dat succesvol projectmanagement de methodes overstijgt”, vertelt Van den Berg, “inclusief de onze. Het gevaar van methodes schuilt erin dat men vaak meer gericht is op het toepassen van de methode zelf dan op het gezamenlijk behalen van het beoogde resultaat. Zowel de uitvoerders van het project als de klantenorganisatie zelf hebben een rol in het slagen van het project. Voor ons geldt dat een project alleen slaagt als ook de klant er actief aan deelneemt. De huidige projectmethodes voorzien niet in een operationele rol voor de klant. Bij het inkopen van projecten worden, terecht, eisen gesteld aan de projectmethodes en aan de certificering van de projectmanagers en projectmedewerkers van de leverancier. Daarmee veronderstellen organisaties dat projectrisico’s zijn afgedekt en dat een project succesvol kan worden uitgevoerd. Vervolgens wordt een project – opgetuigd met standaardoverlegstructuren, PID’s, issuelogs, exception reports, enzovoort – in een organisatie geplant als een soort fremdkörper dat zichzelf maar moet bedruipen op een voedingsbodem voor een typische klant-leverancierverhouding. Dat werkt vrijwel nooit.”
Project-DNA
Van den Berg verwacht dat organisaties naast het bestaande werk steeds vaker te doen krijgen met ICT-projecten die een zware operationele inspanning van de staande organisatie vragen. “Daar moeten de organisaties op voorbereid zijn. Nee, sterker nog: daar moeten organisaties op toegerust zijn, zowel qua mensen en middelen als qua organisatievorm. Een groot deel van het succes van projecten hangt naar mijn idee af van de bereidheid van de organisatie om zich naar bovenstaand idee te voegen. De staande organisatie en haar projecten zijn niet twee gescheiden werelden, maar moeten worden vervlochten tot een nieuwe vorm van operationaliseren en organiseren om resultaat te kunnen behalen. Dat is geen geringe opgave. Er is vaak geen tijd om naast het normale werk ook projectwerk uit te voeren, maar bovenal zie ik een groot verschil tussen wat ik kenmerk als ‘projectdieren’ en medewerkers van de staande organisatie. Mensen die businesskennis en businessverantwoordelijkheid combineren met pragmatisch projectmatig werken, zijn dun gezaaid. Maar ze zijn voor het slagen van een project wel de doorslaggevende ankers waar een project zich gedurende de uitvoering aan kan vasthouden. Ik voorzie dat organisaties in de toekomst, wanneer ze in de constante stroom van vernieuwing project na project moeten uitvoeren, veel meer mensen met dergelijke profielen in huis moeten hebben.”