Werknemers mogen en moeten steeds meer keuzes rondom hun pensioen maken. Michel van Elk, CEO Leven bij Nationale-Nederlanden, roept hen op om daarbij te kijken naar het totale financiële plaatje.
De discussie over pensioenen komt voort uit de dynamiek in de maatschappij, stelt Michel van Elk vast. “We zien effecten op de kapitaalmarkt, de levensverwachting stijgt, de arbeidsmobiliteit en -flexibiliteit nemen toe, oude industrieën maken plaats voor nieuwe. De maatschappelijke ontwikkelingen gaan sneller dan de aanpassingen aan het pensioenstelsel. We moeten toe naar een dynamischer pensioen dat met deze ontwikkelingen meebeweegt en meer flexibiliteit biedt. Het is hierbij belangrijk dat werkgevers én werknemers keuzes kunnen maken die aansluiten bij hun behoeften en situatie. Werkgevers krijgen bijvoorbeeld meer keuzes door uitbreiding van het aanbod van oplossingen. Naast de traditionele pensioenvormen groeit het belang van premiepensioeninstellingen en zien we de eerste algemene pensioenfondsen ontstaan. NN Group is daar met AZL en NN Investment Partners ook mee bezig. Zo’n APF kan voor veel pensioenfondsen een oplossing zijn. Deze keuzevrijheid werkt gunstig op de prijs-kwaliteitverhouding. Wel zien we hier de voorwaarde van een level playing field, waarin werkgevers meer vrijheid krijgen om hun eigen uitvoerder te kiezen. En in de uitvoering is een stabiel wetgevingskader, gericht op de lange termijn, noodzakelijk.”
‘Het is belangrijk een balans te vinden tussen collectiviteit en keuzevrijheid’
Doorbeleggen
Van Elk onderstreept hoe belangrijk het is om in het pensioenstelsel een balans te vinden tussen collectiviteit en keuzevrijheid. “Veel mensen denken dat individuele keuzevrijheid niet gepaard kan gaan met collectiviteit”, constateert hij. “Maar je kunt binnen een pensioencollectief al wel degelijk een aantal eigen keuzes maken: eerder of later met pensioen, een hoger of lager pensioen. En die keuzemogelijkheden nemen in de toekomst alleen maar toe. Sinds kort kun je kiezen voor een variabele pensioenuitkering.”
Die nieuwste mogelijkheid is geboren uit een behoefte aan keuzevrijheid bij werknemers, met het oog op de lage rentestand, legt Van Elk uit. “Bij een Defined Contribution-regeling (DC) die omgezet wordt in een vast pensioen ben je namelijk gevoelig voor de rentestand op het moment dat je pensioenbedrag beschikbaar komt. Bij een variabele uitkering krijg je met doorbeleggen de kans op een hogere pensioenuitkering, maar daar zijn ook risico’s aan verbonden. Vast of variabel – dat is een keuze die elke werknemer zal moeten maken op basis van zijn totale financiële plaatje. Hoeveel zekerheid heeft hij of zij nodig? En hoeveel risico wil hij of zij nemen? Zo’n tien jaar voor pensionering moet de werknemer een idee krijgen voor welke variant hij of zij kiest, want dat is bepalend voor het beleggingsprofiel.”
Het is belangrijk om deelnemers hierin goed te begeleiden, vindt Van Elk. “Dat doen we onder andere met onze Pensioenhulp. Vanaf tien jaar voor de pensionering kan iemand gebruikmaken van online ondersteuning, die helpt bij de keuzes rondom pensioen. De digitale wereld biedt in dat opzicht mogelijkheden voor persoonlijke dienstverlening.”
Maar hoe staat het met die risicobereidheid? Recent onderzoek in opdracht van Nationale-Nederlanden leert dat er de nodige angst is voor de risico’s van doorbeleggen: 73% zegt liever de zekerheid van een vast pensioen te hebben boven een pensioen met een variabele uitkering. Van Elk: “Dat komt mede doordat wij hier nog niet gewend zijn aan pensioenen die meebewegen, zowel positief als negatief, onder andere onder invloed van kapitaalmarkten. Het vraagt dus nog wel de nodige voorlichting, ook van ons.”
Schuivende pijlers
“Het pensioen is een integraal onderdeel van hoe je financiële wereld eruitziet, aldus Van Elk. “Het wordt daarom belangrijker om naar dat totale financiële plaatje te kijken. We zien de tweede en derde pijler, dus het pensioen en aanvullende fiscaalgedreven regelingen, steeds meer in elkaar schuiven en daarnaast eigen aanvullingen, zoals eigen vermogen en flexibel of langer doorwerken na de reguliere pensioendatum, belangrijker worden. Met een eigen bank, derde-pijlerproducten en beleggingsproposities is Nationale-Nederlanden uitstekend gepositioneerd om de werknemer en werkgevers van dienst te zijn.”
Van Elk vervolgt: “Ik ben wel van mening, en ik hoop de politiek met mij, dat een verplichte pensioenopbouw nodig blijft. Uit maatschappelijk oogpunt hebben we er belang bij dat iedereen geld opzij legt voor zijn eigen pensioen. Als we dit loslaten, kan de druk op het individu groot zijn om nu te consumeren, terwijl de consequenties voor later moeilijk te overzien zijn. Het gat dat terugtredende overheden en werkgevers laten vallen in pensioenen wordt steeds groter en zal door mensen zelf in de privésfeer gecompenseerd moeten worden – hoe eerder, hoe beter. Dat vraagt van hen vroegtijdige betrokkenheid bij hun toekomstige inkomen. In dat opzicht is het ook zorgelijk dat veel zzp’ers niet of onvoldoende sparen voor hun pensioen. Verdere flexibilisering van de arbeidsmarkt kan zo leiden tot een maatschappelijke last.”
Een adequaat pensioen blijft van groot maatschappelijk belang. “Dat is iets waar veel mensen niet bij stilstaan. Het onderstreept de noodzaak om inkomen voor later te genereren, in de vorm van pensioen of door andere inkomsten. Ook daar kunnen we werknemers in begeleiden. Wij zien het als onze maatschappelijke taak om het mensen gemakkelijker te maken bij het ouder worden.”