Integratie, samenwerking en context

Hogeschool Rotterdam wordt zeer gewaardeerd door zowel studenten en docenten als het bedrijfsleven, instellingen en de overheid. Getuige de hoge positie in de challenger list IT Career 100. Sleutelwoorden zijn integratie, samenwerking en maatschappelijke context. Docenten Emiel Bakker en Peter Mazereeuw, geruggesteund door CvB-lid Wijnand van den Brink, geven tekst en uitleg.

Integratie, samenwerking en context

Wijnand van den Brink: “Onderwijs is een prachtige sector: veel jonge mensen, veel interactie. Daarbij is onze verwevenheid met Rotterdam intens. In een voortdurende wisselwerking en samenwerking delen wij kennis, kunde en ervaring met het bedrijfsleven, instellingen en de overheid. En het is heel leuk om een bijdrage te leveren aan de ontwikkeling van jonge mensen. Wij zijn met veertigduizend studenten en vierduizend medewerkers een van Nederlands grootste onderwijsinstellingen. De betrokkenheid van studenten bij de dingen die ze hier doen is enorm, net als de betrokkenheid van ons docentencorps om ze verder te brengen.”

Contextrijk

Belangrijk onderdeel van de hogeschool zijn de IT-opleidingen, ondergebracht in het instituut Communicatie, Media en Informatietechnologie (CMI) met 2500 studenten en 176 docenten. Emiel Bakker is hier docent creative media and game technologies en illustreert bovenstaand beeld: “Rotterdam biedt ons vele mogelijkheden met een enorm logistiek complex, inclusief havengebied en luchthaven. Verder veel industrie, financiële infrastructuur en hoogwaardige zorg, zoals het Erasmus MC. Rotterdam heeft eigenlijk alles, en daar hebben wij nauwe contacten mee. Dat past precies in ons streven om ‘contextrijk’ onderwijs te bieden. Neem de zorg: daar is een sterke link met CMI. Daarbij kijken wij vooral naar de praktische toepassingen, implementatieonderzoek genaamd. Zo hebben studenten van verschillende opleidingen in een multidisciplinaire setting samengewerkt om een couveuse te ontwerpen waar een baby in welke lighouding dan ook met sensoren en speciale cameratechnieken kan worden gemonitord en gemeten. Veel veiliger dan het kind daarvoor om de haverklap eruit te moeten halen.”

Collega Peter Mazereeuw vult aan: “Onze studenten hebben onlangs een ecg-device (elektrocardiogram of hartfilmpje, red.) in zakformaat ontwikkeld. Bestaande ecg-apparaten zijn groot, zwaar en duur. Onze studenten hebben echter met een budget van tachtig euro een mobiele versie gemaakt die programmeerbaar is en via een smartphone kan worden uitgelezen.”

Duurzaam programmeren

Uiteraard is het betere programmeerwerk bij CMI topprioriteit en dat ligt vooral op het bordje van Mazereeuw: “Ik ben docent technische informatica, dicht tegen IoT, mechatronica en robotica aan. Wij programmeren op de chips zelf en zijn nu bezig met ‘duurzaam programmeren’.

 

Rotterdam heeft eigenlijk alles

Iedere programmaregel gebruikt stroom. Hoe kun je nu een programma zodanig efficiënt schrijven, dat het met alle functionaliteit vijf jaar op een kleine batterij kan draaien. Heel belangrijk bijvoorbeeld voor pacemakers; tegenwoordig wil de cardioloog kunnen uitlezen hoe het met je hart gaat. Programmeren dus op de microampère. Een uitdaging voor zowel studenten als docenten, want ook voor ons is er veel te leren.”

De combinatie van programmeren, mechatronica en robotica komt bij Mazereeuw samen in de robotarm voor de moeder van een van de studenten. Na een herseninfarct kon zij haar arm niet meer optillen. Mazereeuw: “De studenten hebben met een 3D-printer een gemotoriseerd exoskelet gemaakt. Daarmee kan, via een sensor die hersengolven meet, de herseninstructie ‘arm optillen’ geprogrammeerd aan het hulpstuk worden doorgegeven. Daardoor kan de moeder haar arm weer bewegen.”

Voeding

Het programmeren gaat bij CMI hand in hand met creativiteit; het zorgt volgens Bakker voor ‘de voeding’: “Vroeger was ICT alleen op de computer. Tegenwoordig is het met sensoren en IoT overal. Daar moeten we handen en voeten aan geven. Dat doen wij met onze eigen werkplaats ‘stadslab’, waar tientallen 3D-printers en vele andere voorzieningen staan opgesteld. Daarmee kunnen creatieve ideeën na prototyping en testen ook snel in fysieke toepassingen worden omgezet. Daar ontstaat veel synergie. Studenten uit allerlei richtingen, IT en niet-IT, vinden elkaar en ontwikkelen toepassingen. Er is bij ons alle ruimte voor het experiment. Het is een technische speeltuin zonder commerciële druk, want professionele autonomie staat bij ons hoog in het vaandel.”

Onderzeebootloods

Wie Rotterdam zegt, zegt natuurlijk water. Ook daar komt de vergaande integratie met het bedrijfsleven duidelijk uit de verf. Bijvoorbeeld bij future mobility. Van den Brink: “We helpen mee bij het bouwen van autonome voertuigen en de ontwikkeling van smartcityconcepten. Daarin werken studenten en docenten van onze IT-opleidingen samen met andere studierichtingen, maar ook met opleidingsinstituten van collega-onderwijsinstellingen. Wij hebben daar ook ons ‘waterlab’ ingebracht, gevestigd in de onderzeebootloods van de RDM. Daarin heeft ook de IT Campus – een samenwerking van de hogeschool met het mbo Techniek College Rotterdam, het havenbedrijf en de gemeente Rotterdam – onderdak gevonden, net als diverse IT-bedrijven. Een prachtig voorbeeld van de integratie van het Rotterdamse bedrijfsleven met verschillende disciplines van het onderwijs; multidisciplinaire, contextrijke samenwerking waarmee we Rotterdam prima kunnen dienen.”

Samen met de studenten op avontuur

Integratie, samenwerking en context

Recente stories