Nederland ís innovatief. Maar de vertaalslag van theorie naar praktijk is vaak een onoverkomelijke horde. KplusV organisatieadvies heeft een heel eigen aanpak om die hordes te nemen. Centraal staat: iedereen wint. En dat werkt.
Creativiteit, kennis en innovativiteit genoeg in Nederland. Toch loopt ons land achter met valorisatie, ofwel verwaarding van kennis naar praktische toepassing. “Het geld dat wordt gestopt in wetenschappelijk onderzoek wordt te weinig omgezet in maatschappelijk en economisch rendement”, stelt Bart Blokhuis, partner van KplusV organisatieadvies. “Hoe kan het dat we bijvoorbeeld wereldwijd op de vierde plek staan qua wetenschappelijke impact, maar niet eens voorkomen in de top tien met de vertaling daarvan in maatschappelijk en economisch rendement?”
“Wat betreft valorisatie hebben we nog grote slagen te maken”, weet Bart Blokhuis. “In Nederland stemmen de belangrijke partijen binnen een valorisatieproces – overheid, onderwijs, onderzoeksinstellingen, bedrijfsleven en investeerders – hun activiteiten en werkwijzen echt onvoldoende op elkaar af.”
Babylonisch
Hendrik van der Meulen, als senior adviseur bij KplusV verantwoordelijk voor valorisatie, licht toe: “Men spreekt elkaars taal niet. Zo zijn wetenschappers geen ondernemers. Ze worden grof gezegd afgerekend op aantallen internationale publicaties en citaten, maar onvoldoende op maatschappelijk rendement van hun inzet. In Angelsaksische systemen is aansluiting tussen wetenschap en het bedrijfsleven de normaalste zaak van de wereld.”
Bijkomend probleem op ‘taalgebied’: in het bedrijfsleven zoekt men snel een oplossing voor marktvraag, terwijl in onderzoeksinstellingen onderzoek al zeer lang van tevoren uitgestippeld wordt. Daarnaast hebben grote bedrijven hun R&D-afdelingen veelal opgeheven of opgesplitst, ook richting buitenland. De kleine innovatieve ondernemers met gouden ideeën staan voor een dichte deur bij onderzoekers én hebben de vaardigheden en middelen niet om hun idee te verwezenlijken. Van der Meulen: “Verder is de kapitaalmarkt voor (highrisk-highreturn)innovaties nog erg weinig transparant. De overheid mag op haar beurt meer in gesprek met de markt zelf om haar eigen investeringsgeld terug te verdienen én inzetten op netwerken die wél werken en tot werk leiden.”
Blokhuis en Van der Meulen zien wel dat alle betrokken partijen zich langzaamaan bewust worden van een vruchtbare samenhang tussen alle partijen en hun eigen profijt daarvan. Bart Blokhuis: “Was KplusV eerder een roepende in de woestijn; inmiddels hebben de netwerken die we hebben opgezet zich bewezen en komt onze rol als serieuze bruggenbouwer steeds beter over het voetlicht. Maar we staan als klein land met potentie nog maar aan het begin en hebben nog een wereld te winnen.”
Innovatie-ecosystemen
KplusV heeft in de afgelopen twintig jaar verschillende ‘innovatie-ecosystemen’ opgezet rond thema’s als energie- en milieutechnologie, medische technologie en biobased business. Jaarlijks leiden de kleine tien platforms tot tientallen routes van ‘idee naar bv’. Hoe doet KplusV dat? Bart Blokhuis: “We hebben geen vaste routes, maar wél uitgangspunten en randvoorwaarden. Zo worden alle platforms vanuit het bedrijfsleven geïnitieerd en zorgen we dat de stakeholders hun belangen bij elkaar brengen. Alle stakeholders hebben een actieve rol, leveren een bijdrage aan de betreffende innovatie, zijn medeverantwoordelijk voor het slagen én hebben met die bijdrage iets te winnen. Wel verschillen de platforms van elkaar. Afhankelijk van het thema kijken we naar de inrichting, zoals kiezen voor regionaal of landelijk, logische rollen en bijdragen van de stakeholders, het stroomlijnen van de gezamenlijke kennis en kunde, etc.”
Hendrik van der Meulen: “Wij onderscheiden ons doordat we marktwerking in het DNA van deze netwerken brengen.”
KplusV prijst zich gelukkig met ruim twintig jaar ervaring én het begeleiden van tientallen geslaagde trajecten per jaar. “Maar wij hebben ook niet alle wijsheid in pacht”, geeft Blokhuis toe. “We zorgen er daarom voor dat ook wij de juiste partijen aan ons en onze netwerken verbinden, zoals juristen en octrooibureaus. wij willen net zo goed vooruit blijven gaan. Zo zorgen we ervoor dat ook wij open innovatie, zoals dat zo mooi heet, voor onze doelen benutten.”
Blokhuis doelt niet alleen op stafdiensten die het werk van de adviseurs begeleiden. “Als je nagaat dat we binnen KplusV diverse netwerken hebben met ik weet niet hoeveel stakeholders van wie wij de focus, kracht en lacunes kennen, dan kun je ook bedenken dat we heel veel relaties hebben tussen wie we kunnen bemiddelen. Intern zorgen we ervoor dat die raakpunten in beeld zijn. Behalve de platforms hebben we bijvoorbeeld ook adviseurs in dienst die vraagstukken voor overheden oplossen en deze cultuur kennen. Verder spelen we een hoofdrol als scout en screener van technische innovaties voor een samenwerkingsconstructie met een bank, waarin we hoogwaardige ideeën koppelen aan private investeerders.”
Succes móet
Een soort intern ecosysteem dus, benadrukt Blokhuis: “We bouwen en onderhouden vruchtbare ecosystemen. We voelen ons daar ook verantwoordelijk voor. We willen graag economisch en maatschappelijk ‘het verschil maken’, zoals je in onze pay-off terugziet. Vergeet daarbij niet dat ook wij als ondernemer in die platforms zitten en dat wij zelfs bestaan bij de gratie van geslaagde netwerken. We móeten succes hebben. Daarbij gaan we pragmatisch te werk en zetten we altijd in op resultaten waarbij iedereen zich happy voelt. En zeker, dat doen we ‘thuis’ ook.”