Hoe kan het Nederlandse bedrijfsleven zijn concurrentiepositie minimaal handhaven en maximaal versterken ten opzichte van andere regio’s? Welke rol spelen kennis- en talentontwikkeling daarin? En hoe bind je talenten aan jouw organisatie?
De overheid en het onderwijs hebben een belangrijke rol, maar ook het bedrijfsleven moet stappen ondernemen. Met menselijk kapitaal en het effectief ontwikkelen en inzetten daarvan is meer concurrentievoordeel te behalen. “Het is duidelijk dat de Nederlandse economie zich de afgelopen twee jaar in een lastige fase bevond”, zegt Hans van der Molen, algemeen directeur bij GITP. “Kostenreductie, productiviteitsverhoging, flexibilisering en de juiste personeelsbezetting waren de belangrijke thema’s bij bedrijven. Tegelijkertijd is echter de strijd om talent en het aantrekken van high potentials een belangrijk strategisch agendapunt! In de herstelperiode na een economische dip barst de ‘War on Talent’ namelijk direct weer los.”
Nederland Kennisland
Achter de bedrijfseconomische noodzaak van voortbestaan en continuïteit liggen uiteraard ook de kwesties van het onderscheidend vermogen en de concurrentiepositie van het Nederlandse bedrijfsleven. En die hollen ook achteruit. Die staan in zekere zin los van de economische dip waar we momenteel uitklimmen. De maakindustrie in Nederland is op een haar na verdwenen. Ze is vervangen door een assemblage-industrie. Bovendien is er ook sprake van een uitstroom van aan bedrijven verbonden research- en onderzoeksfaciliteiten. “Vele kenniscentra, die vaak aan de maakindustrie zijn verbonden, verdwijnen of zijn al verdwenen uit Nederland”, maakt Van der Molen duidelijk. “We hebben nog wel aan de overheid verbonden onderzoeksinstituten, we hebben een TNO, maar de echte marktgerichte innovatie komt over het algemeen toch van kenniscentra die door het bedrijfsleven zijn opgericht. En juist daar is sprake van een enorme verschraling. Innovatiekracht, onderscheidend vermogen en concurrentiepositie zijn drie belangrijke samenhangende zaken waar de vinger aan de pols moet worden gehouden. Het opleidings-, kennis- en ook vaardigheidsniveau van de eigen mensen van ‘Nederland Kennisland’ is dus niet een zaak waar licht over moet worden gedacht.” Opleidingsinstituten dienen ervoor te zorgen dat een kennisvoorsprong wordt behouden in een steeds competitiever wordende mondiale markt en dat de innovatiekracht op peil wordt gehouden. Er is een onscheidbare koppeling tussen welvaart en kennis. Het is niet alleen de overheid die het kennisniveau hoog dient te houden. Ook het bedrijfsleven draagt verantwoordelijkheid. Wat zijn de ontwikkelingen en hoe kunnen we ons wapenen?
Menselijk kapitaal
“Het menselijk kapitaal maakt het onderscheid”, stelt Van der Molen met nadruk, “en op dit moment is er een onthutsende neergang van het onderwijsniveau merkbaar. Er is een achteruitgang in kennisoverdracht zichtbaar die al begint op de basisschool. De wetenschappelijke wereld in Nederland is op een paar uitzonderingen na ingedut en het aantal innovaties dat uit Nederland komt, is minimaal. Het lijkt alsof de gretigheid en de bezieling zijn verdwenen. Als je kijkt naar de rankings op de innovatieladder en de wetenschappelijke wereld dan zijn we de slag aan het verliezen. Internationale bedrijven die overwegen om hun research- en onderzoeksinstellingen in Nederland onder te brengen zien deze ontwikkeling ook en kiezen eieren voor hun geld.” Hans van der Molen doet een oproep om deze negatieve spiraal te doorbreken. Wat is het relevante bereik waarin we iets aan deze situatie kunnen doen? Het is uitermate belangrijk om menselijk talent te ontdekken, te ontwikkelen en talenten te koesteren. “Voor bedrijven en arbeidsorganisaties is het een grote uitdaging om deze talenten te vinden en aan zich te binden”, zegt hij, “en het moet toch mogelijk zijn om op een doelmatige wijze meer rendement uit het onderwijs te krijgen, zodat we in ieder geval in een aantal sectoren voor meer onderscheidend vermogen kunnen zorgen. Hier ligt ook een belangrijke strategische opdracht voor human resources binnen organisaties.”
Geen eenmalige flirt
Het gaat echter niet alléén om het vinden van nieuwe mensen, van nieuw talent. De vraag speelt ook hoe het aanwezige talent in de organisaties zich ontwikkelt. Hoe verbeteren organisaties de inzetbaarheid en kwaliteiten van hun huidige werknemersbestand? Het antwoord daarop is helder. “We moeten in een nog hoger tempo streven naar volwassen arbeidsrelaties”, legt Van der Molen uit. “We hebben in Nederland een goed ingeregeld stelsel van arbeidsverhoudingen met vakbonden en cao’s, maar waar ik op doel is dat we als werknemers zelf ook de verantwoordelijkheid moeten nemen voor onze inzetbaarheid en onze waarde op de arbeidsmarkt. Het gaat erom aantrekkelijk te blijven voor werkgevers en opdrachtgevers. Bedrijven en organisaties dienen dan wél te zorgen voor aanlokkelijke prikkels zodat hun medewerkers zich willen en kunnen blijven ontwikkelen. Ondernemingen moeten daarin blijven investeren om het maximale uit talent te halen. De relatie tussen een bedrijf en een werknemer mag geen eenmalige flirt zijn die alleen plaatsheeft bij indiensttreding. Zo’n relatie bloedt in no time dood. Juist ook tijdens de arbeidsrelatie moet er van beide kanten worden geïnvesteerd in kennis, vaardigheden, vitaliteit en inzetbaarheid. Zo blijf je ook na tien jaar aantrekkelijk voor elkaar!”
Inzicht en ontwikkeling
Inzicht bieden in talenten en ontwikkeling mogelijk maken van mensen en organisaties is de focus van HR-adviesbureau GITP. Met de combinatie van adviseurs, trainers, coaches, bedrijfspsychologen en assessmentdeskundigen heeft GITP een zeer brede expertise op de terreinen van ‘inzicht en ontwikkeling’.