Fotograaf: Fjodor Buis

Inhoudelijk overtuigend

Brunel Engineering is al 35 jaar actief in het werven en plaatsen (detachering) van hooggekwalificeerde bouwciviele engineers bij opdrachtgevers in dat gebied. Door te blijven investeren in de carrières van zijn medewerkers kan Brunel altijd voldoen aan de vraag naar flexibel inzetbare bouwtechnici.

Brunel Engineering is onder andere actief binnen grote projectorganisaties. “Zo zijn we op dit moment bijvoorbeeld zeer nadrukkelijk betrokken bij de aanleg van de Tweede Coentunnel”, aldus accountmanager Jeroen Overwijk.

 

“Bij dit soort projecten is het tegenwoordig gebruikelijk om met een vaste kern sleutelfiguren te beginnen en daaromheen een flexibele groep tijdelijk personeel aan te stellen. Brunel Engineering kan desgewenst in beide categorieën voorzien. We beschikken over zeer ervaren engineers die leidinggevende taken kunnen uitvoeren, maar ook over hoogopgeleide afgestudeerden die ervaring willen opdoen binnen een aantal verschillende projecten. Een van de onderscheidende factoren ten opzichte van andere detacheerders is dat wij zowel kennis van de branche als kennis van de arbeidsmarkt ten gunste van kandidaat én opdrachtgever inzetten. Brunel richt zich op hbo+-specialisten, maar dat wil niet zeggen dat de aard van de opleiding bepalend is voor het soort werk dat onze professionals gaan doen. Onze medewerker Jasper Flapper bijvoorbeeld, zocht na zijn studie Watermanagement een baan binnen die discipline, maar kon die niet direct vinden.”

 

Procesmatig

“Daarom stapte ik naar Brunel, in de hoop dat ik dat soort werk daar wel tijdelijk zou kunnen vinden”, aldus Flapper. “Jeroen wist mij echter te interesseren voor de Tweede Coentunnel. We werken binnen dit project met een zogeheten DBFMcontract, wat staat voor Design, Build, Finance & Maintenance. Mijn taak als medewerker Contractzaken is ervoor zorgen dat alle afspraken die binnen dat contract met de verschillende partijen zijn gemaakt, ook daadwerkelijk worden nagekomen. Het DBFM-contract is zodanig opgesteld dat er wel allerlei eisen in gespecificeerd staan, maar dat de manier waarop aan die eisen voldaan moet worden varieert. Dat vergt een hoge mate van procesmatig denken en het vermogen om hoofd- en bijzaken van elkaar te scheiden. Drie weken na mijn afstuderen was ik via Brunel binnen een totaal andere omgeving aan het werk dan waarvoor ik ben opgeleid. Tot mijn eigen verbazing ontdekte ik dat ik dit soort werk niet alleen goed kan, maar dat ik het ook nog leuk vind. Het project heeft veel meer kanten dan ik had verwacht. Ik dacht net als de meeste mensen dat het alleen om de aanleg van die tunnel gaat, maar daaromheen moet ook nog een geheel vernieuwde infrastructuur worden aangelegd. Daar is een groot aantal zeer uiteenlopende partijen bij betrokken, variërend van commerciële marktpartijen tot overheden en andere belanghebbenden.”

 

Creatief proces

Jeroen Overwijk vult aan: “Het leuke van de functie van Jasper is inderdaad dat hij iets totaal anders is gaan doen dan waarvoor hij is opgeleid. Mijn aandeel als accountmanager was dat ik de mogelijkheden heb ingeschat en beide partijen ervan kon overtuigen. Dat typeert de onderscheidende manier waarop Brunel in de markt staat: innovatieve werving is goed kijken naar de unieke eigenschappen die de kandidaten zélf hebben, om die vervolgens binnen een specifieke omgeving optimaal in te zetten. Daar gelden geen vaste regels voor – je moet juist oog hebben voor de onverwachte aspecten die anderen over het hoofd zien. Daarnaast zijn we zeer flexibel in de richting van onze technici. Wanneer zij na het voltooien van een of meer projecten via ons nog meer ervaring willen opdoen, juichen we dat uiteraard van harte toe. Maar wanneer zij na een aantal projecten in vaste dienst willen treden bij een relatie, kan dat met inachtneming van wederzijdse wensen natuurlijk ook.”

 

Juiste verhouding

“Onze kracht zit in onze unieke werkwijze”, licht Arjan de Vries, directeur Brunel Engineering, toe. “We focussen consequent op het optimaal behartigen van de belangen van beide partijen. Aan de ene kant bedienen we opdrachtgevers die tijdens hun zoektocht naar hoogopgeleide en flexibel inzetbare technici, professionele ondersteuning wensen. Aan de andere kant ondersteunen we kandidaten die bezig zijn om een interessante carrière op te bouwen. We verdiepen ons dus zowel in de specifieke business van onze opdrachtgever als in de persoonlijke capaciteiten en eigenschappen van de kandidaten. Afhankelijk van hoe de interesses zich ontwikkelen, versterken we die capaciteiten. De ideale plaatsing komt vervolgens tot stand door het creëren van de juiste verhouding tussen harde en zachte criteria. Dat creatieve proces beheerst Brunel als geen ander en daarom zijn we voor zowel opdrachtgevers als hoogopgeleide technici de aangewezen partij. Zelfs in een wat minder gunstig economisch klimaat blijven we als Brunel volop investeren in de mogelijkheden om de persoonlijke eigenschappen en capaciteiten van onze technici verder te ontwikkelen. We denken niet alleen aan nu, maar ook aan de nabije toekomst, waarin het tekort aan toptechnici alleen maar zal toenemen.”

‘Wij denken in oplossingen voor morgen’

Mondiale aanwezigheid en kennisinzet zonder grenzen: daarmee wil Royal Haskoning het onderscheid maken. Het ingenieurs- en architectenbureau verwacht dat de huidige crisis langer zal duren, maar vertrouwt op zijn focus op de lange termijn en aanwezigheid in groeigebieden. “Er is leven na de crisis.”

Bestuursvoorzitter Jan Bout en directeur Ruimtelijke Ontwikkeling Tom Smit van Royal Haskoning geloven in consistentie. Op het gebied van milieu en bouwen, met strategie. Het Nederlands-Engelse ingenieurs- en architectenbureau werkt gestaag aan zijn onderscheidende vermogen. Daarin staan mondiale aanwezigheid, duurzaamheid, brede en diepgaande kennis centraal. “Wij ontwikkelen infrastructuur én onze mensen, en zetten hen daar in waar zij nodig zijn”, stelt Tom Smit. Royal Haskoning is onder meer actief in Europa, het Midden-Oosten en Azië. De onderneming kenmerkt zich door niet te werken met een landenstructuur, maar in divisies. Door wereldwijd actief te zijn, is Haskoning in staat om de langdurige dip in onder meer Nederland en Engeland te compenseren met activiteiten in groeigebieden zoals Azië. Door niet te leunen op landenorganisaties kan Haskoning zijn kennis snel en flexibel inzetten daar waar die voor projecten nodig is.

Meedenken

“Het economische zwaartepunt verschuift naar Azië en Latijns-Amerika”, gelooft Jan Bout. “Hoewel Nederland en Engeland voor ruim twee derde van onze omzet zorgen, is duidelijk dat de crisis hier langer duurt. Dat heeft een impact op investeringen in infrastructuur door marktpartijen, overheden of gezondheidszorg. Op lange termijn zullen de infrastructurele investeringen in West-Europa en de VS toenemen. Voorlopig zullen we in onze kernmarkten echter meer dan normaal moeten meedenken met onze klanten op het gebied van kostenbesparingen.” De mondiale aanwezigheid van Haskoning maakt het een must om voor elk project een optimale samenstelling te krijgen van de kennis op de hoofdkantoren en lokale expertise. Smit: “Op de ene locatie hebben we wellicht mensen met kennis van natte infrastructuur zoals havens, op een andere locatie zitten mensen met kennis over tunnelwerkzaamheden. Zeker bij grotere projecten moet je die kennis vaak bundelen. Interdisciplinair samenwerken maakt integraal deel uit van onze cultuur en bedrijfsvoering.”

Optimale productiviteit

Haskoning bevordert interdisciplinair samenwerken met een solide ICTstructuur. Bout: “Onze investeringen in ICT liggen 40 tot 45% boven het gemiddelde in onze sector. Het is onze overtuiging dat een goede, gestandaardiseerde ICT-omgeving uitwisseling van kennis en informatie en daarmee productiviteit optimaliseert. Als je wereldwijd aanwezig bent, is het niet mogelijk om voortdurend fysiek bij elkaar te zijn.” ICT overbrugt afstanden en tijd en zorgt ervoor dat Haskoning sneller en slimmer te werk kan gaan, voegt Smit toe. Haskoning investeert ook in zijn mensen. “We zien een verschuiving van hbo naar universitaire opleiding in ons werknemersbestand”, vertelt Smit. “Dat is een reden om onze werving ook naar universiteiten te verschuiven. Maar we investeren ook in onze bestaande werknemers.” Zo worden er alleen al dit jaar 400 medewerkers opgeleid op het gebied van projectmanagement, waarvan er vijftig gecertificeerd zullen worden op het hoogste internationale niveau. “Er is al voldoende kwaliteit”, stelt Bout, maar Haskoning wil die kwaliteiten in de organisatie borgen. “We zijn al een kennis- en denkfabriek. Nu willen we groeien van een organisatie van professionals naar een professionele organisatie, met overal dezelfde taal en aanpak.”

Consistente aanpak

Bout en Smit benadrukken dat Haskoning al langer zo werkt met strategie en bedrijfsvoering. Bout: “We passen die strategie wel aan marktontwikkelingen en veranderende klantenvraag aan, want de markt om ons heen verandert snel. Zo verliezen we al jaren deels het routinematige engineering- en consultancywerk aan aannemers. Dat compenseren we door op andere gebieden te innoveren. We hoeven niet in elke markt de grootste te zijn, maar willen wel overal ‘top of mind’ zijn bij innovatie en complexe projecten.” Hier komt de focus op duurzaamheid terug: een onderwerp waar Haskoning zich sinds de jaren negentig mee bezighoudt. “Duurzaamheid in bouwmaterialen, onderhoud en beheer, in het ontwerpen van gebouwen die aan het eind van hun levenscyclus een andere bestemming krijgen. Zoals een ziekenhuis dat verbouwd kan worden tot appartementencomplex. Of door mee te denken over hoe je moet bouwen in gebieden waar de bevolking krimpt.”

Oplossingen voor morgen

Haskoning onderscheidt door niet in technische oplossingen te denken, maar in oplossingen voor morgen. Daarbij biedt de interdisciplinaire samenwerking uitkomst. Bout: “We hebben veel mensen met een bèta-achtergrond. Maar tegenwoordig vragen projecten om meer dan alleen een technische benadering. Vandaar dat we meer inzetten op een ‘gamma-aanpak’, waarbij we ook kijken naar omgevingsfactoren, effecten van de technische oplossing op gebruikers en omwonenden, en naar ‘emotie’ bij stakeholders door het uitvoeren van een project.” Zo’n benadering vraagt om medewerkers met alfa- en gamma-achtergrond. Door goed te kijken naar de samenstelling van een team voor een dergelijk project krijgen mensen de kans om over de eigen grenzen heen te kijken. Smit: “Een voorbeeld is het project waarbij we acht stalen bruggen aanpakken. We passen de opgedane kennis van de eerste brug toe bij de volgende bruggen en delen die kennis met de opdrachtgever. Verder proberen we de impact te minimaliseren van werkzaamheden op omgevingsfactoren zoals verkeer. We zijn een van de eerste ondernemingen die hiervoor met een apart bonussysteem werkt en deze bonus ook krijgt.”

We willen de beste storagedienstverlener zijn én blijven!

Bull heeft de ambitie om de beste storagedienstverlener van Nederland te zijn én te blijven. Deze toppositie kan worden bereikt en vastgehouden door voor nog meer tevreden klanten complexe datamanagementvraagstukken op te lossen. Uitgangspunt zijn de eisen die de klant in relatie tot IT vanuit de business stelt.

Paul Vermolen, directeur Services bij Bull, is vastbesloten om zijn organisatie permanent koploper te laten zijn onder storagedienstverleners in Nederland. “Met name op de aspecten kennis, het nakomen van tijd- en budgetafspraken en de communicatie met klanten scoren we nu al aanzienlijk hoger dan onze directe concurrenten.” “Maar we zijn over de gehele linie erg goed bezig: afgelopen jaar is Bull als praktisch enige ICT-dienstverlener zowel in omzet als in operationele winst gegroeid. Met name binnen managed services en storagemanagement groeien we hard en willen we nog verder groeien. We prijzen ons al gelukkig met een aantal gedreven IT-specialisten, maar we verwelkomen graag nog meer van deze toppers!”

Hoge beschikbaarheid

Hoe zou u de dienstverlening van Bull omschrijven? Vermolen: “Onze dienstverlening kenmerkt zich door een combinatie van pragmatisch en informeel zakendoen. Bull is een puur Europees bedrijf, dat veel kennis en expertise heeft over de specifieke IT-behoeften van de Europese markt. Door onze platte organisatiestructuur en de daarbij behorende korte lijnen kunnen we de slagvaardigheid en de snelheid leveren die door onze klanten zeer wordt gewaardeerd. Niet alleen de lijnen tussen de klant en onszelf zijn kort, maar ook die tussen het management en de projectteams. Het management is vaak zeer nauw betrokken bij de projecten en dat wordt zowel door onze klanten als door onze eigen specialisten bijzonder op prijs gesteld. Binnen een project heerst dan ook geen hiërarchie: het doel is om gezamenlijk tot de beste oplossing voor de klant te komen. Daarom zetten we uitsluitend de beste specialisten in en investeren we veel tijd en geld in de ontwikkeling en borging van kennis. Een belangrijk kenmerk van onze klanten is dat ze allemaal een hoge beschikbaarheid van hun IT-systemen eisen. Het zit bij ons in de genen om infrastructuren te ontwerpen, te leveren en te beheren die onze klanten de hoogst mogelijke beschikbaarheid opleveren. Dat doen we overigens volkomen leverancieronafhankelijk, omdat we alleen op die manier precies de juiste oplossingen kunnen bieden.”

Kostenbeheersing

Hoe ziet de dienstverlening van Bull er in de praktijk uit? Manager Storage & Virtualisatie Cees Heikamp: “Die begint altijd bij het daadwerkelijk begrijpen van de klantvraag. We denken niet in producten, maar in oplossingen. Daarom vindt er altijd eerst een gedegen assessment plaats, waarbij we vaststellen waar de werkelijke pijnpunten liggen in de bedrijfsprocessen van de klant. Om daarachter te komen, lichten we de bestaande IT-infrastructuur volledig door. Dat doen we met behulp van de geavanceerde methodieken van onze consultancypartner GlassHouse Technologies, een onafhankelijk bedrijf dat uitsluitend diensten levert op het gebied van infrastructuurassessments. Doel is om de bestaande infrastructuur, zoals de servers, storage, back-up, archivering en power & cooling, bij onze klanten te optimaliseren. De meeste organisaties hebben bijvoorbeeld door de exponentiële datagroei van de afgelopen jaren veel geld geïnvesteerd in een nieuwe infrastructuur, maar hebben zich niet altijd afgevraagd of die wel optimaal wordt benut. Wij kunnen deze organisaties helpen door erop te wijzen dat de oplossing niet ligt in het aanschaffen van nog meer hardware, maar juist in het optimaliseren van de bestaande storageinfrastructuur. Er zijn inmiddels slimme manieren om bijvoorbeeld minder bedrijfskritische data op te slaan op veel goedkopere media. En met behulp van technologieën als virtualisatie en deduplicatie kun je het aantal fysieke servers consolideren en dubbel opgeslagen data elimineren. De kunst is om de complexiteit terug te dringen, zodat het beheer een stuk eenvoudiger wordt. Daarin speelt uiteraard ook het verminderen van energieverbruik een grote rol. Daarnaast is het belangrijk om te weten wat de business verwacht van de IT-infrastructuur. Niet alleen op korte termijn, maar vooral ook op de lange termijn, wanneer de economie weer aantrekt en de business efficiënte en schaalbare IT-faciliteiten verlangt. De 24/7-beschikbaarheid die nu al in de financiële sector en onlineretail wordt vereist, zal in de komende jaren ook in andere sectoren steeds belangrijker worden. Die hoge beschikbaarheid geldt voor de gehele keten: van dataopslag tot en met foutloze applicatiefunctionaliteit.” Dataopslag was tot nu toe niet echt een onderwerp dat op directieniveau werd besproken. Is daarin al een kentering waarneembaar? Vermolen: “Juist omdat IT en business steeds nauwer met elkaar verbonden raken, vindt de communicatie over onze oplossingen met betrekking tot optimalisatie van de storage-infrastructuur behalve met de IT-afdeling van de klant juist ook met het management plaats. Aspecten als kosten, personele bezetting en groei van de business komen nadrukkelijk aan de orde en dat zijn uiteraard belangrijke managementonderwerpen.”

Successen

Hoe ziet u de toekomst van Bull als storagedienstverlener? Heikamp:“We kunnen aan de hand van de successen die we bij een aantal gerenommeerde bedrijven hebben behaald, vaststellen dat onze oplossingen bij hen daadwerkelijk hebben bijgedragen aan een sterk verbeterde storage-infrastructuur. Met die tevreden klanten als referentie willen we niet alleen de beste storagedienstverlener zijn, maar vooral ook blijven!”

‘Help, waar is mijn kamer gebleven?’

*note sinds 1 oktober 2011 heet Getronics KPN Corporate Market BV

 

Sinds april 2009 brengen Getronics en KPN Het Nieuwe Werken in de praktijk. Met dit werkplekconcept kunnen medewerkers zelf kiezen waar, wanneer en hoe ze (samen)werken. Dit vereist een andere organisatie van de kantoorfaciliteiten en gerichte ICT-oplossingen. Het Nieuwe Werken is inmiddels bij verschillende klanten ingevoerd.

In de hal van Getronics is op groot formaat de slogan ‘Personal Performance, Business Results’ te lezen. Deze hangt er al een tijdje, maar Roelof Mulder, director services & solutions, vindt het nog steeds een heel krachtige slogan. “Hij dekt de lading van wat we ontwikkelen. Ook ten aanzien van Het Nieuwe Werken, dat we nu ongeveer een jaar naar de markt en in de praktijk brengen. Van de circa 8500 Getronics-medewerkers in Nederland komen er ongeveer 7200 in aanmerking voor Het Nieuwe Werken. In 2009 zijn onze kantoren aangepast aan het nieuwe werkplekconcept: flexibele werkplekken die aansluiten bij de diverse werkstijlen voor zowel individuen als groepen. Met Het Nieuwe Werken bevorderen we dat onze medewerkers zich optimaal kunnen ontplooien, doordat ze meer greep hebben op de balans tussen privéleven en werk”. Hij vervolgt: “Daarbij is van cruciaal belang dat het werkplekconcept vanuit de directie wordt beleden en beleefd. Zij nemen het voortouw, zonder uitzondering. Dat betekent dus dat de directieleden nu tussen de andere medewerkers zitten en dat onze CEO Erik van der Meijden soms ook verder weg moet parkeren, omdat de parkeergarage vol is. In het begin was het erg wennen, voor iedereen. Mensen die sterk aan hun werkplek gehecht waren, waren opeens hun eigen kamer kwijt. En veel managers sturen op aanwezigheid. Dat hebben we moeten leren loslaten.”

 

Mvo

Voor het thuisfront heeft Het Nieuwe Werken duidelijke voordelen, vertelt Mulder: “Laatst had mijn zoon onverwacht vrij van school. Dat komt meer en meer voor. Door ziekte of studiedagen van de leerkrachten moeten ouders vaak snel schakelen. Dankzij Het Nieuwe Werken kan dat. Natuurlijk moet je thuis wel goede afspraken maken: bijvoorbeeld als je kinderen hebt, dat zij je op de werkkamer niet storen.” “We horen van nieuwe medewerkers dat ze voor Getronics kiezen om de goede ‘work-life balance’. Het Nieuwe Werken biedt mogelijkheden om zakelijke en privédoelen te bereiken”, aldus Mulder. “Voor jonge mensen is dat heel aantrekkelijk. Ze willen bovendien gebruik kunnen maken van actuele ICT-middelen. Wij bieden alles wat je nodig hebt om je werk zo efficiënt en aangenaam mogelijk te doen. Onze mensen kunnen zich ook verder ontplooien door middel van de Getronics Virtual University, kortweg GVU. In 2009 hebben onze medewerkers op die manier dertigduizend cursussen gevolgd.” “Met Het Nieuwe Werken vergroten we onze maatschappelijke betrokkenheid en dragen we bij aan het levensgeluk van onze medewerkers”, vat Mulder samen. “Onze maatschappelijke verantwoordelijkheid geldt ook voor het milieu. We rijden met elkaar minder kilometers, staan veel minder in de file en we hebben het aantal kantoren teruggebracht van 61 in 2007 tot 15 nu. Sinds januari houd ik mijn kilometers en onproductieve tijd bij, net als veel medewerkers op mijn afdeling. Zelf had ik door Het Nieuwe Werken in de eerste drie maanden van dit jaar al 2800 kilometer minder gereden en per maand sta ik nu gemiddeld nog maar één uur in de file. Dat uur stond ik vroeger per dag stil. De mobility mix waar we over beschikken, maakt daarnaast van reistijd werktijd: als ik e-mails moet afhandelen, reis ik met de trein. En als ik een conferencecall heb ingepland, ga ik met de auto.”

 

ICT sturend

Alle infrastructuur die Het Nieuwe Werken mogelijk maakt, heeft Getronics zelf in huis. “Ook zonder netwerkkabel ben je aangesloten wanneer jij dat wilt”, vertelt Mulder. “Toen het in januari zo sneeuwde, lag Nederland stil, maar in onze kantoren en bij klanten die Het Nieuwe Werken al hadden ingevoerd ging het werk gewoon door.” “We hebben alle informatie georganiseerd in portals. Onze medewerkers maken gebruik van de e-Calendar. Wij maken enthousiast gebruik van de ConferenceCard, een op cloud computing gebaseerde conferencedienst. Je kunt altijd en overal met je telefoon of laptop aan besprekingen deelnemen”, legt Mulder uit. “Door de ConferenceCard voor televergaderingen bij Getronics en KPN te gebruiken, is het totale aantal gereden kilometers in het afgelopen jaar afgenomen met 19 miljoen en werd er 280.000 ton minder CO2 uitgestoten dan in 2008. In 2020 willen we CO2-neutraal werken. Mede daardoor heeft deze oplossing in 2009 de TelewerkAspectprijs gewonnen.” Op tal van gebieden zijn er nog wel slagen te maken. Zo heeft HR aan medewerkers geleerd hoe ze efficiënt kunnen conferencen. Mulder: “Iedereen begon spontaan door elkaar te praten, zonder hun naam te noemen. Dat is lastig als je elkaar niet kunt zien. Mensen moeten ook nog leren dat ze niet altijd online hoeven zijn. Het Nieuwe Werken is vooral een kwestie van leren loslaten.”

‘Een parapluutje op elk scherm!’

Avira? Vraag het aan onze oosterburen en ze weten meteen waar je het over hebt: ‘Die van dat parapluutje.’ De meeste Nederlanders zegt het nog niks, maar met de overname van Cleanport heeft Avira ook hier voet aan de grond.

Dit verhaal begint niet bij Avira, maar bij Cleanport, dat in de Beneluxmarkt een prominente positie heeft. Cleanport is in 2002 opgericht door de huidige managing director Jeroen Oostendorp. Oostendorp ontwikkelde samen met twee collega’s een securityoplossing om virussen en spam tegen te houden: “Echter niet als traditioneel softwarepakket waar je een licentie voor koopt, maar als een managed oplossing. We waren en zijn nog steeds een van de weinigen in de markt die een dergelijke op de zakelijke markt gerichte managed oplossing aanbieden.” De kracht van Cleanport zit volgens Oostendorp in de technische kwaliteit en de service. “Vanuit onze technische interesse wilden we vooral iets maken wat technisch gezien van hoge kwaliteit was en meer virussen en spam kon tegenhouden dan standaardoplossingen.

 

Daarnaast onderscheiden we ons duidelijk van anderen door onze vriendelijke en directe ondersteuning. Zo bieden we een uitgebreide webinterface aan, waarbij klanten en resellers volledige controle hebben over de filterdienst, de instellingen, de statistieken en de onderschepte spam en virusberichten. De sterke marktpositie van Cleanport is voornamelijk te danken aan mond-tot-mondreclame.” Cleanport is per 1 maart 2010 overgenomen door Avira. Een minder bekende naam in de nederlandse markt, erkent country manager Jerrel Abdoel. “maar in Duitsland heeft het antivirussoftwarebedrijf meer dan vijftig procent van de markt in handen, mede dankzij de gratis versie van het antivirusproduct. Avira biedt producten voor de consumentenmarkt en voor zakelijke gebruikers, van basisantivirus tot uitgebreide mail- en webprotectie – allemaal te vinden op onze website. Avira kent meer dan honderd miljoen gebruikers wereldwijd, onder wie 2,5 miljoen gebruikers van het gratis product in nederland. Vandaar dat veel mensen dat rode parapluutje van het Avira-logo wel kennen.” Avira werd bijna 25 jaar geleden opgericht door tjark Auerbach en is nog steeds in private handen, vertelt Abdoel. “Auerbach ontwikkelde software voor meer veiligheid op internet. Auerbach heeft niet alleen gezond zakelijk inzicht, maar steunt ook goede doelen door middel van de Auerbach stichting. Die betrokkenheid komt ook tot uitdrukking in de support van Avira: Avira’s eigen opgeleide medewerkers staan u te woord. Ook daar staat dus het menselijke gezicht voorop. uit een recente internationale enquête blijkt dat consumenten het gevoel hebben dat Avira om ze geeft. Dat is toch wel heel bijzonder!”

 

Kruisbestuiving

Avira zocht vorig jaar contact met Cleanport, vertelt Oostendorp. “We hadden al meerdere partijen op bezoek gehad, maar die pasten niet bij ons. Avira was aan het rondkijken naar een serieuze middelgrote speler op het gebied van managedsecurityoplossingen, om de kracht van software en onlinediensten te combineren tot een nog betere bescherming voor de klanten.” Waarom Cleanport? “Avira is gericht op software; het managed concept is nieuw voor ze”, aldus Oostendorp. “Wij hebben de kennis, de ervaring en de technologie in huis om de stap van software naar managed diensten te maken en die verder te ontwikkelen.” Ook voor Cleanport bleek de overname gunstig, zegt Abdoel. “Avira is technisch een van de betere antivirusproducten, met de snelste engine die de minste overhead op een pc creëert. Avira heeft het formaat en de professionaliteit om Cleanport verder uit te bouwen als onderdeel van Avira. naast het filteren van e-mails op virussen en spam bieden we meer managed diensten, zoals archiving. samen met Avira kunnen we online- en offlineservices combineren. Daardoor zijn nog krachtigere oplossingen mogelijk.” Oostendorp: “Die kruisbestuiving werkt ook op het gebied van marketing en verkoop. Avira kan onze diensten en producten echt op de kaart zetten – en dan niet alleen in nederland, want Avira brengt een wereldwijd netwerk met zich mee. Anderzijds kunnen we via Cleanport Avira’s producten in nederland onder de aandacht brengen. De combinatie zal dus groeien door Avira als merk in de Benelux op de kaart te zetten en onze managed diensten wereldwijd te promoten.” Abdoel: “We gaan een grote slag maken op het gebied van antivirussoftware; er zijn spectaculaire dingen in ontwikkeling. Daarbij worden ook andere platformen meegenomen: we komen binnenkort ook met een Apple-product.”

 

AMES 

Gevolg van de overname is wel dat de bedrijfsnaam Cleanport gaat verdwijnen. Oostendorp: “Vanaf begin volgend jaar gaat de naam veranderen in Avira. De productnaam blijft gewoon bestaan, waaraan de naam Avira wordt toegevoegd: Avira Managed E-mail security (AMES). We hebben onze bestaande klanten daar al over geïnformeerd, zodat ze weten dat er voor hen in principe niets verandert. Avira heeft de juiste schaalgrootte en is financieel stabiel, dus dat geeft zekerheid en de kans om meer producten aan te bieden.” “We verwachten dat Avira een flink stuk van de markt naar zich toe zal weten te trekken”, zegt Abdoel. “Ons doel is: bij iedereen op de computer dat rode parapluutje rechtsonder op de taakbalk.”

Smartphones veranderen onlinemarketing

Dit jaar is internet op mobiele telefoons werkelijk doorgebroken. Veel organisaties beseffen echter nog nauwelijks welke mogelijkheden dat biedt voor onlinemarketing. “Ook voor ons valt er nog veel te ontdekken”, bekent Dorianne Richelle, hoofd Consumer Online bij Vodafone. “Het begint met een strategie én durven experimenteren.”

"Dit jaar beleven we de doorbraak van internet via de mobiele telefoon", zegt Dorianne Richelle. “Zeventig procent van alle postpaidabonnementen die we dit jaar in combinatie met een mobiele telefoon verkopen, gaan inclusief een internetabonnement. Niet alleen de iPhone, maar ook de Blackberry en diverse Android-telefoons zijn nu heel erg populair.” Voor Vodafone, maar ook voor andere organisaties, betekent dit een nieuwe uitdaging. “Sales- en serviceafdelingen hebben er daarmee een kanaal bij. Voor marketing biedt dat nieuwe mogelijkheden.”

 

Locatiegebonden informatie

Omdat mensen overspoeld worden door commerciële boodschappen, is het belangrijk om relevant te zijn. “Internet op de mobiele telefoon biedt daarvoor ongekende mogelijkheden”, zegt Richelle. Zij betoogt dat gebruikers met smartphones weliswaar dezelfde websites kunnen gebruiken als thuis met hun internet-pc, maar dat hun informatiebehoeften onderweg waarschijnlijk heel anders zijn. “mobiel internet op smartphones maakt het mogelijk om écht relevant te zijn voor de klant. Om een voorbeeld te noemen: als ik de vertrektijd van mijn trein wil weten, is het thuis of op kantoor geen bezwaar om gegevens in te vullen, zoals de vertreklocatie en -tijd, en een paar keer te klikken voor de benodigde informatie. maar als ik haast heb, zijn al die invulschermen irritant. Dan heb ik behoefte aan een mobiele applicatie die weet waar ik ben en hoe laat het is en me onmiddellijk de vertrektijden vanaf het dichtstbijzijnde station geeft.” hetzelfde geldt voor vluchten. “mijn smartphone kan zien dat ik in Spanje ben. een vliegtuigmaatschappij kan een app maken die ‘weet’ dat ik binnen 24 uur een vlucht naar huis neem en me onmiddellijk de optie biedt om in te checken.”

 

Leerproces

Het is duidelijk dat de spectaculaire opkomst van smartphones dit soort nieuwe mogelijkheden biedt. Veel bedrijven moeten echter nog ontdekken wat dat betekent voor hun communicatie met klanten. Volgens Richelle is dat een onvermijdelijk leerproces. “De eerste websites waren rechtstreekse vertalingen van brochures en folders. Pas in de loop van de tijd leerden organisaties de unieke mogelijkheden van websites te benutten. Dat gebeurt nu ook. In eerste instantie vertalen organisaties hun website in een miniwebsite voor smartphones. Da’s een logische stap, maar daarmee maken ze geen optimaal gebruik van mobiel internet. Mobiel vraagt om korte interacties. De kracht van mobiel internet is locatie en actualiteit. Daarbij lopen idealiter de verschillende vormen van online wel naadloos in elkaar over.”

 

Strategie en rolmodel

Om te ontdekken hoe organisaties het best gebruik kunnen maken van de nieuwe mogelijkheden is het volgens Richelle belangrijk om eerst een heldere strategie vast te stellen. “Bij Vodafone gaan we uit van een m-Care- en een m-Commerce-strategie. Daarin staat helder wat we willen bereiken op het gebied van service en sales via het mobiele kanaal. Plus de roadmap hoe we daar komen. Daarbij kijken we naar de doelgroepen en welke technische mobiele platformen we nodig hebben om hen te bereiken. Ook kijken we naar wat we willen met apps versus een mobiele website. en uiteraard hoe we aanwezig willen zijn op typische mobiele community’s en netwerken.” Belangrijk is vervolgens om binnen de strategie te experimenteren en vooral te meten wat er wel en niet werkt. Vodafone doet dat omdat het zo optimaal mogelijk zijn klanten en het publiek wil bereiken. “maar we doen dat ook omdat we een mobiele provider zijn”, zegt Richelle. “Om andere organisaties te laten zien wat de mogelijkheden zijn, moeten we die zelf goed kennen. Op dezelfde manier hebben we eerder laten zien hoe mobiel internet het leefritme van veel mensen ondersteunt. Bijvoorbeeld met ons Amsterdamse kantoor, waar niemand een vaste werkplek heeft en waar mobiel werken inmiddels in ieders genen zit. met internet op mobiele telefoons willen we ook zo’n rolmodel zijn.”

 

Gedragsverandering

Die rol vraagt volgens Richelle dat Vodafone bijzondere experimenten aandurft. Een voorbeeld daarvan is het populaire RTL-televisieprogramma The Voice of holland, waar Vodafone sponsor van is. “Voor dat programma worden verschillende online- en offlinemedia gecombineerd om de kijkerservaring te verrijken. Zo kunnen televisiekijkers op hun mobiele telefoon via een speciale mobiele website en een app extra informatie vinden over de kandidaten. Die kunnen op hun beurt hun kansen vergroten door via social media als hyves en twitter hun fans te informeren en te mobiliseren. Fans kunnen natuurlijk onderling ook hun reacties delen.” Voorlopig resultaat: circa drie miljoen kijkers. maar interessanter: tijdens de uitzending werd er zo massaal getwitterd over het programma, dat het onderwerp wereldwijd op nummer één van de twitter-ranglijst stond. “televisiekijken wordt door mobiel internet dus ineens heel interactief”, zegt Richelle. “Voor adverteerders – en dus ook voor ons – is het nu de uitdaging om optimaal van die gedragsverandering van kijkers gebruik te maken.”

Financieel gezond dankzij vooruitziende blik

Als een van de eerste bouwbedrijven een eigen architectenbureau, pioneer bij de toepassing van lean bouwen en nu opnieuw voorloper bij het aanbieden van integrale oplossingen: Heembouw heeft een vooruitziende blik die klanten helpt om hun wensen te realiseren.

Vijftien jaar terug is Heembouw een van de eerste bouwbedrijven die een eigen architectenbureau starten, vertelt Erwin van Berkel, lid van de groepsdirectie en telg van de derde generatie van het familiebedrijf. “Indertijd was het zeer ongebruikelijk om een eigen architect aan boord te nemen. Inmiddels is ontwerpen naast bouwen onze corebusiness, wat overigens niet wil zeggen dat we niet met andere architecten samenwerken; dat doen we zeker ook.” Het voorbeeld is typerend voor de werkwijze van Heembouw, dat naast de hoofdvestiging in Roelofarendsveen vestigingen heeft in Amersfoort, Breda, Noordwijkerhout en Rotterdam. “Het illustreert dat we al vroeg zijn begonnen met nadenken over de vraag waar onze toegevoegde waarde als bouwer zit en hoe we zo goed mogelijk aan de wensen van klanten tegemoet kunnen komen.” Dat klinkt vanzelfsprekend, maar is het niet, aldus Peter Lammertink, die samen met Van Berkel de directie van de holding vormt. “Wij onderscheiden ons door onze proactieve benadering van klanten in een op dit gebied van oudsher vrij reactieve branche. En we kijken waar verbeteringen in het bouwproces mogelijk zijn. Dat helpt ons nu de winter door”, zegt Lammertink, refererend aan de crisis in de bouwsector. De financiële cijfers zijn namelijk goed. Weliswaar ging de omzet in 2009 omlaag, maar dat jaar is de enige uitzondering op de regel dat de omzet jaarlijks gemiddeld vijftien procent groeit. Bovendien was het resultaat in 2009 positief, ondanks de omzetdaling. Lammertink wijst verder op een ander financieel kengetal: de solvabiliteit van rond de veertig procent, waarmee Heembouw stevig in de top tien van financieel gezonde bouwbedrijven staat.

 

Pullplanning

De oprichting van Habeon, het eigen architectenbureau, is niet het enige voorbeeld dat de vooruitziende blik van Heembouw onderstreept. Dat het bouwbedrijf als een van de eerste bouwbedrijven besluit om de leanfilosofie van autofabrikant Toyota te vertalen naar de bouwwereld, is er een ander voorbeeld van. Voor de omschakeling naar lean bouwen zijn geduld en toewijding nodig, weet Lammertink. Alleen al omdat het tijd kost om een nieuwe manier van werken eigen te maken. Zeker als die bijna haaks staat op de gangbare praktijk. Onderdeel van het lean bouwen is bijvoorbeeld de pullplanning. Die houdt in dat alle betrokkenen, van architect tot onderaannemer en leverancier, samen een planning maken. “Uitvoerders die gewend zijn om hún planning op te leggen, moeten dan hun ego opzijzetten en dat is in het begin lastig.” De voordelen van de intensieve afstemming en samenwerking zijn evident. De resultaten van de meer dan honderd projecten waarbij Heembouw die filosofie tot nu toe heeft toegepast spreken wat dat betreft voor zich: 98% is tijdig opgeleverd, de bouwtijd is 10 tot 20% korter, de klachten en het ongevallenverzuim zijn gehalveerd.

 

Integraal

Net als de eigen architect navolging kreeg, kiezen meer bouwbedrijven tegenwoordig voor de leanfilosofie. Dit tot genoegen van Van Berkel, ondanks het besef dat zijn bedrijf dan op dit punt wel steeds minder onderscheidend wordt. “We willen onze voorsprong behouden en kijken daarom nu naar het aanbieden van integrale oplossingen: een totaalaanbod voor een huisvestingsvraag die veel meer behelst dan het opleveren van een pand op een gegeven datum. Het is een doorontwikkeling van turnkey, waarbij we als bouwbedrijf voor een groter deel de verantwoording op ons nemen. Bovendien sluit het goed aan bij onze manier van werken, waarin afstemmen en gezamenlijkheid centraal staan.” Bij een integrale oplossing is er nadrukkelijk aandacht voor de total cost of ownership, zegt Lammertink. “Welke invloed hebben de investeringen tijdens de bouw bijvoorbeeld op de onderhoudskosten van een gebouw? Klanten vragen zich dat nu vaker af. Ze beseffen dat het product beter wordt als één partij de regie heeft. Projectontwikkelaars nemen die rol ook wel op zich, maar bouwers kunnen dat beter omdat zij directer bij het eindresultaat betrokken zijn.” Overigens heeft Heembouw er bewust voor gekozen zich bij het aanbieden van integrale oplossingen te specialiseren en in eerste instantie vooral te richten op bedrijfsgebouwen, kantoren en renovatie van bedrijfspanden en woningen.

 

Ambitieus

Naast de vooruitziende blik is de sterke bedrijfscultuur kenmerkend voor Heembouw, weet Van Berkel. De kernwaarden zitten in de genen van het bedrijf, zo vertelt hij. Die kernwaarden zijn klantgericht, betrouwbaar, mensgericht, innovatief, ondernemend en ambitieus. “Klantgericht en mensgericht zijn binnen onze cultuur de meest kenmerkende aspecten. Met mensgericht wordt bedoeld dat we heel goed nadenken wat de betrokkenheid van mensen bij de organisatie kan vergroten. Met coaching, met het Heembouw Studiehuis en met duidelijke ontwikkelmogelijkheden. Uiteindelijk profiteert de klant daarvan, omdat betrokken werknemers beter werk leveren.” Dat Heembouw betrokken medewerkers heeft, blijkt onder meer uit de hoge tevredenheid. De kwalificatie Gouden Werkgever uit 2008 is wat dat betreft veelzeggend. Nog overtuigender is dat klanten die betrokkenheid ook ervaren in de kwaliteit van het werk. De klanttevredenheid van gemiddeld meer dan een acht zegt genoeg.

ICT als sleutel naar een duurzame toekomst

TNO zet zich in voor maatschappelijke vooruitgang door wetenschappelijke kennis te vertalen naar innovaties met aantoonbare impact. Via haar Smart Energy-kennisprogramma streeft de organisatie naar een succesvolle schaalvergroting van duurzame energie. ICT speelt hierin een sleutelrol, zowel bij de noodzakelijke technische als sociale innovatie.

Behalve de schade die hun verbranding aan het milieu toebrengt, hebben fossiele brandstoffen nog een nadeel: ooit raken ze op. Steeds meer landen en bedrijven investeren daarom in duurzame energie door grote parken met windmolens of zonnepanelen aan te leggen. Tegelijkertijd vindt er door diverse innovaties een decentralisering van energieopwekking plaats, bijvoorbeeld door de productie van gas via vermesting in stallen. Volgens Harold Veldkamp, directeur Smart Energy Systems bij TNO, laten deze nieuwe energievoorzieningen zich echter niet zo makkelijk op het bestaande energienetwerk aansluiten. “De grootste uitdaging zal zijn om duurzame energie te implementeren met behoud van een stabiele levering”, stelt hij. “Het tijdstip en de mate van productie van bijvoorbeeld windmolens fluctueert. Dit stelt heel andere eisen aan het netwerk dan een gereguleerde elektriciteitsopwekking vanuit de huidige energiecentrales. En als sommige consumenten hun gas ook nog eens lokaal van boerderijen gaan betrekken, ontstaat er nog meer onzekerheid tussen vraag en aanbod op het energienetwerk. Via ons Smart Energy-kennisprogramma willen we de komende jaren een strategie ontwikkelen om deze nieuwe energiebronnen succesvol te implementeren.”

Virtuele markt

“ICT wordt een kernonderdeel van ons energiesysteem”, voorziet Veldkamp. “Deze technologie dient de behoefte om op het energienetwerk steeds meer zaken te meten en reguleren. ICT zal dan wel met beleid geïntegreerd moeten worden. Goed functionerende ICT-systemen kennen immers een uitval van gemiddeld zes tot acht uur per klant per jaar. Ter vergelijking: bij elektriciteit duurt die uitval hooguit dertig minuten, bij gas zelfs dertig seconden. De vraag is dan ook hoe we de zekerheid van levering gaan handhaven óndanks ICT.” Ligt er eenmaal een betrouwbare technische basis, dan ontsluit juist ICT de mogelijkheid tot een bijna revolutionaire innovatie van de energiesector. Als voorbeeld noemt Veldkamp de consumenten die zelf elektriciteit opwekken via zonnepanelen of de toekomstige generatie cv-ketels. “Je zou deze huishoudens via ICT aan elkaar kunnen koppelen en op afstand besturen alsof het een virtuele elektriciteitscentrale betreft. Wellicht dat sommige van deze consumenten zich willen verenigen om hun overschot aan elektriciteit te verhandelen op een virtuele markt. Anderen nemen liever de vrijheid om individueel te verkopen of om energie gratis te schenken aan vrienden of een goed doel. Door al deze handelingen te registreren en herleidbaar op de afrekening te verwerken, zal ICT bijdragen aan het ontstaan van vele nieuwe businessmodellen.”

Tussen de oren

Een betrouwbare levering is een noodzakelijke, maar geen afdoende voorwaarde voor de consument om over te stappen op duurzame energie. “Succes is ook een kwestie van sociale innovatie”, stelt Expertisemanager Business Innovation & Customer Behaviour Natascha Agricola. “Willen we de transitie naar duurzame energie laten slagen, dan is het cruciaal om voldoende maatschappelijk draagvlak te creëren door aansluiting te bewerkstelligen op de belevingswereld van consumenten. Het informeren en motiveren van het gewenste gedrag via de inzet van ICT staat daarbij centraal. Zo kun je via social media aan het imago van duurzame energie werken. Als gebruikers bijvoorbeeld positieve ervaringen uitwisselen en laten zien dat duurzame energie goed bruikbaar is, maakt dat consumenten enthousiast om samen nieuwe initiatieven te ontwikkelen. Je ziet nu al dat duurzaamheid waarde toevoegt binnen bepaalde groepen op internet, omdat het gebruiken van modieuze maar klimaatneutrale producten leuk is dan wel aansluit bij de identiteitsbeleving.” Met behulp van ICT kun je niet alleen het imago van duurzame energie beïnvloeden, maar ook gericht feedback geven op het gereduceerde energieverbruik of de meest recente handelswaarde van een kilowattuur stroom. De discussie rondom de slimme energiemeter toont echter aan hoe broos het vertrouwen is dat consumenten in de overheid en energiebedrijven hebben. “Je moet innovatieve ICT-toepassingen niet te ingewikkeld of ondoorzichtig maken”, weet Agricola. “Consumenten ervaren dan dat hun veiligheid of privacy geschonden wordt. Of ze zien een applicatie als verplichting en haken alleen om die reden alsnog af.”

Vacature

De afdeling Business Innovation & Customer Behaviour van TNO bestaat uit een team van twintig mensen dat zich bezighoudt met het succesvol sturen van innovaties, onder meer via ICT en social media. Binnen deze afdeling is momenteel een vacature voor een senior gedragskundige. “Wat we vooral van deze persoon verwachten, is dat hij of zij vanuit een wetenschappelijke methodologie ontrafelt hoe je blijvend transities bij verschillende groepen mensen tot stand kunt brengen”, vertelt Agricola. “Ook het ontwikkelen van een heldere visie en de implicaties hiervan uitdragen, behoort tot de kwaliteiten waar we naar zoeken. Omdat we niet aan de problemen van gisteren, maar aan de uitdagingen van overmorgen werken, dien je als onderzoeker diverse stakeholders enthousiast te maken voor je visie, zodat er voldoende draagvlak ontstaat om een kennisprogramma uit te voeren. Ons werk is immers niet alleen van belang voor de BV Nederland en commerciële bedrijven. Het raakt de gehele samenleving.”

‘Innovatie is ons best bewaarde geheim’

Wie bij CIBER nog steeds denkt aan het leveren van ‘handjes’ in ICT, heeft de laatste jaren toch echt van een lange winterslaap genoten. De échte kracht van CIBER gaat inmiddels al veel verder. Hoe ver? Veel verder dan u denkt …

 

Een kort bericht in internationale vakbladen, datum 26 januari 2010: The Black Book of Outsourcing heeft CIBER benoemd tot internationaal de beste ERP-dienstverlener. Daarnaast behaalde CIBER ook in de subcategorieën SAP-dienstverlening en managed services de eerste plaats. In totaal verdiende CIBER in negen van de achttien categorieën de hoogste waardering, waaronder innovatie en het leveren van maatwerk. The Black Book of Outsourcing wordt samengesteld door de Brown-Wilson Group op basis van een jaarlijks onderzoek onder 26.000 klanten van uitbestedingsbedrijven. Dit tevredenheidsonderzoek wordt internationaal gezien als het meest uitgebreide en representatieve onderzoek naar outsourcing ter wereld. “CIBER is een van de meest gewaardeerde uitbestedingspartijen ter wereld”, aldus Scott Wilson, coauteur van The Black Book of Outsourcing. “Het bedrijf levert precies de prestaties waar klanten naar op zoek zijn in een ERP-dienstverlener.” Een aardige pluim op de hoed van CIBER, dat in Nederland inmiddels ook een stevige reputatie heeft. “We scoren ook in de rankings van bladen als Computable hoog op het gebied van prijs, service en kwaliteit”, zegt directeur Tom van den Berg. “En we worden steeds meer door de pers benaderd om input te geven voor artikelen. Ook dat geeft aan dat we worden gezien als een autoriteit op ons vakgebied.”

Echte innovator

Toch is er nog wel wat werk te verzetten als het erom gaat CIBER op de juiste manier bij (potentiële) klanten op de kaart te zetten, zegt Van den Berg. “Al worden we op waarde geschat als het gaat om prijs, service en kwaliteit; op het gebied van innovatie worden we minder gezien. En dat is eigenlijk gek. Ons innovatieve potentieel is vergelijkbaar met dat van Google en Apple, en dat potentieel wordt ten volle uitgenut. Onze innovatie zit ’m in het vervangen van traditionele systemen en applicaties door diensten. Het is ons best bewaarde geheim: wij zijn het meest innovatieve IT-servicesbedrijf ter wereld.” De ontwikkeling in ICT is onder meer dat steeds meer taken en diensten worden uitbesteed. “In de ICT-basis gebeurt dat al heel veel, want de hardware en het operating system kun je overal krijgen. Je zou er niet aan moeten denken dat je die voor jouw bedrijf specifiek laat ontwikkelen. Dat lijkt, met permissie, een beetje op de oude fabrieken die aan het eind van de negentiende eeuw allemaal hun eigen stoommachines hadden. Die energie koop je tegenwoordig in. En het inkopen van functionaliteit wordt nu de standaard. Denk aan offshore, cloud computing. Voor databases heb je meestal al datacenters, maar specifieke applicaties zijn toch nog een verhaal apart. Elk bedrijf denkt dat zijn unieke situatie ook unieke ICT-oplossingen vraagt. ‘Met een standaardapplicatie kunnen wij niet werken’, zeggen negen van de tien bedrijven. Dat is een zeer hardnekkig misverstand: in negen van de tien gevallen maken ze juist gebruik van standaardoplossingen.”

Wiel uitvinden

Volgens Van den Berg moeten bedrijven – willen zij optimaal van ICT kunnen profiteren – dus afstappen van de uniciteit van hun bedrijf. “De schrijver Stephen Copley heeft gezegd: ‘Begin met het eindresultaat in gedachten.’ Dat roepen wij al heel lang. Dat eindresultaat is dat je systeem doet waar je het voor gekocht hebt, en dat je er verder geen omkijken naar hebt. Waarom zou jij voor veel geld een maatwerkapplicatie laten ontwikkelen als die applicatie eigenlijk bij veel andere bedrijven inzetbaar is? Dat is alsof elk bedrijf opnieuw het wiel gaat uitvinden. Bedrijven moeten afstappen van expertise in standaard, en zich concentreren op waar ze echt uniek in zijn. Dus waar we heen gaan, en waar CIBER zich op richt, is dat je als bedrijf je applicaties gaat inhuren. Applications als een service; beter nog: service als een service. Zie het als een logistieke oplossing: een groothandel stuurt ook niet voor elk product een aparte vrachtwagen de weg op, maar combineert alle producten omdat die allemaal gebruik moeten maken van dezelfde vorm van transport. En niemand is bang dat transport met een ander product ten koste gaat van zijn eigen product; dat is onzin. Zo moet je het gebruik van applicaties ook gaan zien. En ook dit past weer uitstekend in de focus van CIBER op ‘no worries solutions’.” Van den Berg wijst erop dat er een belangrijke incentive is om deze mentaliteitsverandering door te zetten: de economische malaise. “Het is logisch dat mensen momenteel hun IT-budget heroverwegen. In dat kader is het verstandig om deze stap te zetten, want als vijf van onze klanten dezelfde functionaliteit kunnen inzetten, dan hoef je voor vijf klanten in plaats van vijf applicaties maar één applicatie te ontwikkelen. Tel uit je winst! Zo kun je als het ware over bedrijfsgrenzen heen schaalvoordelen creëren. Sterker nog: alleen op deze manier kun je nog besparingen realiseren. En wat nog erger is: als jij ’t niet doet, dan pakt jouw concurrent ’t voordeel.”

Een supermarkt vol technische oplossingen

“Wij zijn oplossers van technische vraagstukken in de breedste zin van het woord”, zegt Jan Weijermars, directeur business development van SPIE Nederland. Bewust zoekt SPIE naar integratie van technische disciplines. “Dat past bij ons businessmodel; alles is aanwezig binnen SPIE, voor klanten én voor medewerkers.”

De historie van SPIE gaat terug tot 1846. Daarmee is het Franse bedrijf ongetwijfeld een van de oudste van Europa. De huidige naam Societé Parisienne pour l’Industrie Electrique (SPIE) dateert van 1946. De afgelopen decennia koos SPIE voor een combinatie van autonome groei en strategische acquisities. Op die manier ontstond tussen 1997 en 2000 door de overnames van Melotte in Maastricht en Electron in Breda ook de Nederlandse vestiging. In 2007 en 2008 werden daar Controlec in Schiedam en Heijmans Industrieservice in Hoogvliet aan toegevoegd. “Ons businessmodel is uniek. SPIE is als een supermarkt, met schappen vol technische oplossingen”, zegt Jan Weijermars. “We zijn niet alleen actief met engineering, maar ook in de uitvoering op het gebied van elektrotechniek, werktuigbouw en civiele techniek. Die combinatie is uniek. We bieden het complete traject van ontwerp, engineering en projectmanagement tot installatie, onderhoud en onderhoudstechnologie, maar ook het gecontroleerd slopen van bestaande installaties behoort tot onze activiteiten.” SPIE streeft ernaar om dat hele traject te optimaliseren, onder meer door in de ontwerpfase van een installatie al rekening te houden met het onderhoud en eventuele sloop. “Zo verlagen we de lifecyclekosten voor de opdrachtgever.”

 

Verbreding Infra

De ‘supermarkt’-strategie van SPIE vinden we terug in de bedrijfsstructuur. De divisies Asset Management en Engineering zijn generieke divisies die bijdragen leveren aan projecten van de drie pijlers onder het bedrijf: de divisies Industrie, Building Systems (gebouwgebonden installaties) en Infra. “We streven naar evenwicht tussen die drie pijlers”, zegt Weijermars. “Daarom heeft SPIE Nederland drie jaar geleden de infra-activiteiten verbreed.” De basis van Infra vormt het werk gebied hoogspanningstechniek. “Daarmee zijn we al tientallen jaren actief”, vertelt divisiedirecteur Jan Arends. “Zestig procent van de huidige Nederlandse hoogspanningslijnen hebben wij aangelegd.” Arends verwacht dat deze markt voor SPIE Nederland belangrijk blijft. “Want er is op korte termijn nog vierhonderd kilometer hoogspanningslijn nodig.” In het verlengde hiervan ligt de markt voor energiestations. “Die strekt zich uit van wijkstations tot grote internationale schakelstations”, aldus Arends. Een project in deze sector waarbij de kracht van SPIE ten volle wordt benut, is de bouw van een hoogspanningsconverterstation op de Maasvlakte. “Dit project is een investering van BritNed, een joint venture van TenneT en de Engelse netwerkbeheerder National Grid”, vertelt Arends. “Aan de Engelse kust wordt een identiek station gebouwd, waardoor een onderzeese hoogspanningsverbinding mogelijk wordt. Dankzij onze grondige voorbereiding en zorgvuldige planning kunnen we deze klus met een relatief kleine groep mensen klaren.” Opvallend is het grote aantal vakgebieden binnen SPIE dat een bijdrage aan dit project levert, zowel van de divisie Infra als van de divisie Industrie, inclusief betontechniek. “Die samenwerking tussen verschillende disciplines is kenmerkend voor SPIE”, meent Arends.

 

Verkeer en vervoer

Relatief nieuw binnen Infra is het werkgebied verkeer en vervoer. “Nadat we dat drie jaar geleden nieuw leven hebben ingeblazen, is dat nu de snelst groeiende activiteit binnen SPIE Nederland”, aldus Arends. In het oog springende projecten zijn het snelwegsignaleringssysteem langs de A1 de dynamische reizigersin2, formatie voor het openbaar vervoer in de regio Rotterdam en de levering, de installatie, het onderhoud en de aanpassing van passagiersbruggen op onder meer Schiphol, Heathrow, Frankfurt en Helsinki. “De verkeersen vervoersmarkt ontwikkelt zich snel”, beseft Arends. “Daarom blijven we scherp door ons voortdurend af te vragen hoe oplossingen anders, beter en slimmer kunnen.” Arends maakt er geen geheim van dat zijn divisie daarbij intensief gebruikmaakt van de kennis en kunde van andere divisies binnen SPIE. “Dat is tekenend voor onze cultuur”, zegt hij. “We durven vanuit de technologie te denken. De divisies wisselen voortdurend kennis en ervaringen uit. Door de technieken te combineren houden wij een voorsprong.”

 

Gedreven medewerkers

Dat voortdurende streven naar innovaties is niet alleen voor klanten aantrekkelijk, maar ook voor de eigen medewerkers. “Ons personeelsbestand is een afspiegeling van onze veelzijdigheid”, zegt Weijermars. “Onze mensen komen op de meest bijzondere locaties. Hoog in masten, op olieplatforms, vliegvelden en industrieterreinen en in geavanceerde installaties in binnen- en buitenland. Binnen de verschillende werkgebieden van Infra hebben we altijd ruimte voor gedreven werktuigbouwkundigen en elektrotechnici.” Om een technologisch ‘powerhouse’ te blijven, biedt SPIE Nederland de medewerkers volop trainingen en ontwikkelingsmogelijkheden. “Die zijn niet alleen gericht op het eigen vakgebied”, vertelt Weijermars. “We besteden bijvoorbeeld internationaal veel aandacht aan de groene economie. We willen zuinig zijn met middelen en grondstoffen. Dat uitgangspunt vertalen we bij de bouw en het onderhoud voor opdrachtgevers in oplossingen waarbij we bijvoorbeeld emissies beperken.” Groen denken en doen vraagt om bewustzijn en de juiste combinatie van mogelijke oplossingen. Daarom gaat SPIE internationaal alle 27 duizend medewerkers trainen in ‘groen denken en doen’. “We kiezen hiervoor omdat we maatschappelijk verantwoord willen ondernemen”, zegt Weijermars. “Bovendien gaan we ervan uit dat anders denken inspireert tot nieuwe ideeën en technologische innovaties.” Zo houdt SPIE het assortiment oplossingen aantrekkelijk voor klanten en medewerkers.

Nederlandse markt domeinnamen verzadigd? Nog lang niet!

Domeinregistratie is in Nederland een groeiende business. We registreren voor eigen gebruik, maar ook steeds vaker als handelsobject. Het Zwolse bedrijf Yourhosting is als geen ander gespecialiseerd in domeinnamen en merkt dan ook welke marktontwikkelingen er zijn en hoe het daarop kan inspelen.

Grote kans dat u een op de vier Nederlanders bent met een eigen domeinnaam. Ons land is namelijk wereldwijd koploper als het gaat om het aantal domeinnamen per inwoner. Bart Carlier, manager Marketing & Sales van Yourhosting, verklaart: “Zo’n 93% van de Nederlanders zit op internet. Een fors percentage, maar verklaarbaar.” Dat ons gedrag op internet, en dus het registreren van een domeinnaam, voornamelijk te maken heeft met profilering is volgens hem helder. “Klanten, werkgevers, zakenpartners: allemaal oriënteren ze zich online, want bijna iedereen is er tegenwoordig gewoonweg te vinden. Daar spelen we allemaal op in door ons beste beentje voor te zetten op social community’s als Hyves, Facebook en LinkedIn en ook op onze eigen websites.”

 

Domain brand strategy

Nederland is altijd al een koploper geweest op het gebied van de adaptie van internet en het claimen van domeinnamen. algemeen directeur en oprichter van Yourhosting, valentijn Borstlap, ziet momenteel bij zowel bedrijven als particulieren een sterke groei in de verschillende typen domeinnamen: “Zo’n twintig procent van onze klanten is heel actief bezig met domeinnaamregistratie, en wij zien vooral bedrijven hun merk- of productnaam met verschillende extensies vastleggen. Behalve de meer gangbare .nl- en .com-extensie leggen zij nu ook meer Europese en wereldwijde types vast. Ze voorkomen zo dat bij internationale introducties de naam al bezet is of dat een concurrent ermee aan de haal gaat.” Deze vorm van merkbescherming noemt Bart Carlier ‘domain brand strategy’. Het is een heel nieuw begrip, maar volgens de heren van Yourhosting zeer actueel. Carlier: “Er worden steeds bewustere keuzes gemaakt op het gebied van domeinnaamregistratie en daarbij heeft men behoefte aan een sparringpartner. Die partner vindt men in Yourhosting, want wij kunnen bedrijven en particulieren onderbouwd adviseren op het gebied van domeinnamen en domain brand strategy.”

 

Exclusief Sedo-partnerschap

Yourhosting, dat in 2011 haar tienjarig bestaan viert, staat al vanaf de oprichting bekend als domeinnaamspecialist en -adviseur. Dat wordt volgens Borstlap op verschillende manieren door de organisatie uitgedragen. “We hebben specialisten in dienst: mensen met verstand van zaken. Onze serviceverlening houdt niet op bij onze producten. als klanten bellen voor hulp bij het instellen van e-mailaccounts of vragen hebben over Joomla, helpen we ze ook verder. En zo kunnen we ze ook voorzien van een betrouwbaar advies op het gebied van domeinnamen. We gaan heel ver; daar staan we om bekend en dat loont.” Bovendien weten de media het bedrijf te vinden wanneer zich ontwikkelingen in de markt voordoen, zoals de introductie van een nieuwe domeinnaamextensie. Dit alles leidde er dit jaar toe dat er een exclusief partnerschap ontstond met Sedo, wereldwijd het grootste secondary domain market platform.

 

Handelsobject

Sedo (www.sedo.com) bemiddelt wereldwijd bij de aan- en verkoop van domeinnamen en kan daarnaast zorgen voor content provisioning. Dit laatste houdt in dat als iemand een domeinnaam heeft met veel verkeer, hij daarmee inkomsten kan genereren door er advertenties op te plaatsen via Sedo. Carlier over het partnerschap: “Sedo heeft ons benaderd voor een samenwerking waarbij wij het aan- en verkopen van domeinnamen via hen afhandelen binnen onze eigen omgeving. Dit is echt uniek in Nederland.” Klanten bij Yourhosting kunnen hierdoor op hun eigen klantenpaneel zowel het technische beheer als het commerciële stuk regelen. Borstlap: “Met één muisklik kun je kiezen of je je geregistreerde domeinnaam wilt doorlinken, te koop wilt zetten of dat je er – al dan niet tijdelijk – inkomsten mee wilt genereren door erop te laten adverteren.”

 

Bezette domeinnamen aankopen

“Om domeinnamen te kunnen aan- of verkopen heb je een account bij Sedo nodig. Het aanmaken daarvan gebeurt nu vanuit de omgeving van Yourhosting, direct daar waar je je domeinnaam onderbrengt. Hierdoor wordt het geheel toegankelijker en eenvoudiger”, aldus Borstlap. Met het grootste deel van de geregistreerde domeinnamen gebeurt nu vaak niets. Borstlap: “Ook al zijn ze geregistreerd, ze kunnen vaak toch wel aangekocht worden. Wij bieden vanuit onze samenwerking met Sedo nu bijna zeventien miljoen domeinnamen te koop aan die al bezet zijn.” Hij besluit: “Nederland liep nog achter in de domeinnaamhandel voor particulieren, maar de inhaalslag wordt nu gemaakt. Het partnerschap tussen Sedo en Yourhosting opent een geheel nieuwe markt waarvoor de belangstelling in een razend tempo toeneemt.”

IT als aanjager van business die rendeert

Ernst & Young geeft onafhankelijk advies over de manier waarop de IT-activiteiten van cliënten de bedrijfsstrategie en de implementatie daarvan kunnen ondersteunen. Cliënten krijgen zo antwoord op de vraag: hoe laat ik met behulp van IT mijn business renderen?

Partner bij Ernst & Young IT-Advisory Jan Willem Pauw legt uit wat het belang is van IT in dienst van de business: “De afgelopen jaren zijn business en IT onlosmakelijk met elkaar verbonden geraakt. Een serieuze businesstransformatie is eigenlijk niet meer denkbaar zonder bijbehorende IT-transformatie. Om die reden is het voor onze cliënten essentieel om allereerst inzicht te krijgen in hun organisatiestructuur en de bedrijfsprocessen. Wij helpen hen daarbij en bieden hen daadkrachtige ondersteuning bij het afstemmen van IT-technologie op mensen en processen. Ernst & Young IT-Advisory kan dat als geen ander: wij onderscheiden ons van andere dienstverleners doordat wij zowel verstand hebben van complexe businesstransformaties als van manieren om daar met behulp van IT snel en effectief resultaten mee te boeken.”

Aanjager

Partner Tom Velema vult aan: “Wij beogen voor onze klanten hun excellente IT-performance de aanjager te laten zijn van het succes in business. En niet, zoals helaas nog voorkomt, dat ze in business zijn óndanks hun IT-performance. We werken vanuit de overtuiging dat IT een essentieel instrument is om businesswaarde te creëren. Onze advisering begint dan ook met het inventariseren van hetgeen er op de CIO-agenda staat. Die onderwerpen kunnen variëren van strategische uitdagingen tot en met IT-architectuur en de applicatieportfolio. Ons doel is om op het raakvlak van business en IT toegevoegde waarde te creëren voor onze cliënten, zodat zij daarmee hun business kunnen laten excelleren. Wij zijn daarin volstrekt onafhankelijk; wij hebben geen verborgen agenda om zo veel mogelijk mensen te plaatsen bij de eventuele uitvoering. Ook dat is onderscheidend ten opzichte van veel andere dienstverleners. Wij streven ernaar om organisaties inhoudelijk te ondersteunen bij hun strategische businessvraagstukken en die ondersteuning met behulp van IT pragmatisch in te vullen. In dat kader adviseren we bijvoorbeeld over businessintelligence-onderwerpen om snel tot effectievere managementrapportages te komen.”

Hoogste kwaliteit

“Omdat business en IT steeds meer vervlochten zijn geraakt, zouden eigenlijk eerst de eigen IT-afdelingen grondig omgevormd moeten worden”, vervolgt Velema. “Dat kost echter veel tijd, terwijl de meeste bedrijven juist nu de noodzaak ondervinden om snel hun concurrentiepositie te verbeteren. Wij hebben bij een groot aantal organisaties aangetoond dat het mogelijk is om snel knelpunten te analyseren, die meteen aan te pakken en daarmee de business direct verder te helpen. Met die gemakkelijk verworven resultaten kan het management onmiddellijk uit de voeten, omdat ze daardoor onder andere over veel actuelere en effectievere managementrapportages beschikken. Op die manier krijgt de CIO de tijd om zijn strategische agenda uit te voeren, zodat de organisatie op termijn tot een structurele verbetering van de bedrijfsprocessen kan komen. In dat licht bezien is het een logische keuze om de gecombineerde business- en IT-transformatie te laten begeleiden door gedegen adviseurs die in beide aspecten meer dan thuis zijn. Door de geïntegreerde aanpak van Ernst & Young, waarbij wij vanuit verschillende vakgebieden onze diepgaande kennis en expertise aanbieden, kunnen wij die begeleiding met de hoogst mogelijke kwaliteit leveren.”

Proactieve risicoanalyse

Ernst & Young IT-Advisory richt zich ook op overheidsorganisaties. Hoe karakteriseert u deze dienstverlening? Jan Willem Pauw: “De grote ITprogramma’s en projecten die bij de overheid worden uitgevoerd, verlopen zoals bekend vaak verre van probleemloos. Wij spelen een rol als onafhankelijke QRA-adviseur bij verschillende programma’s en adviseren de opdrachtgever over de businesswaarde van die projecten, over onnodige kosten en over de vaak torenhoge risico’s. Dat laatste houdt bijvoorbeeld in dat we de risico’s van het doorgaan op de ingeslagen weg in kaart brengen. Met de schat aan ervaring die wij op dat gebied hebben, kunnen we de negatieve gevolgen daarvan voorspellen en aangeven wat er moet gebeuren om deze te voorkomen. Dat is voor veel complexe en peperdure projecten van hoge toegevoegde waarde. Je kunt elke brand blussen met een glas water, maar je moet er dan wel vroeg genoeg bij zijn. Op basis van onze ervaring kunnen wij bij de meeste projecten binnen een halve dag al aangeven waar de grootste knelpunten zitten, terwijl die intern vaak niet worden gezien of als zodanig worden herkend. Een goede advisering blijft echter niet steken in het vaststellen van de knelpunten. Er moet ook een goede oplossing tegenover staan, waarbij goed niet alleen adequaat betekent: de oplossing dient ook voor alle betrokkenen acceptabel te zijn. Het is bekend dat risico’s vaak voortkomen uit de complexiteit van een groot project. Het ligt dus voor de hand om een groot project in kleinere deelprojecten op te knippen. Daar moet je alleen wel op een verstandige manier mee omgaan. Niet alleen omdat het behoorlijk lastig is om een complex project op te delen, maar ook omdat je er intern draagvlak voor moet creëren. Wij beschikken over een groot aantal zeer capabele IT-architecten, die in staat zijn om riskante complexiteit te vervangen door beheersbare deelprojecten.”

Concluderend: Ernst & Young IT-Advisory biedt talloze oplossingen voor het structureel verbeteren van de prestaties, zowel in het bedrijfsleven als bij de overheid.