Auteur: Edwin Donkers

Ondernemen… jong geleerd, oud gedaan!

Het stimuleren van financieel inzicht en overzicht staat bij de ING hoog in het vaandel. Dat geldt voor particuliere klanten met praktische hulpmiddelen als het onlinehuishoudboekje Tim, maar ook voor de vele zakelijke klanten in het mkb. Het doel is in beide gevallen: financiële zelfredzaamheid bevorderen.

Ondernemen zit de ING in het bloed. “Dat dateert al uit de tijd dat we nog als NMB, de Nederlandse Middenstandsbank, door het leven gingen”, zegt Nick Jue, directievoorzitter van ING Nederland. “Toen al behartigden we de binnen- en buitenlandse financiële belangen van talloze ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Inmiddels is de ING uitgegroeid tot een bank die 8,9 miljoen klanten bedient. Ongeveer de helft van alle mkb’ers en zzp’ers start bij de ING en het aantal mensen dat voor zichzelf begint, groeit nog steeds. Ondanks, of misschien wel dankzij de economische tegenwind besluiten steeds meer mensen die stap te wagen. Dat is natuurlijk niet zonder risico en hoe beter je je erop voorbereidt, hoe groter je de kans van slagen maakt. Wij zijn ervan overtuigd dat je met die gedegen voorbereiding niet vroeg genoeg kunt beginnen.”

Zelfredzaamheid

“Het sleutelbegrip dat we bij al onze educatieve activiteiten hanteren, is financiële zelfredzaamheid”, vervolgt Jue. “Ondernemers zijn er het meest bij gebaat als ze de middelen hebben waarmee ze geheel zelfstandig hun business kunnen runnen. Goede voorlichting schept de voorwaarden voor het nemen van de juiste financiële beslissingen. En wie de jeugd heeft, heeft de toekomst. Daarom beginnen we al zo jong mogelijk. Zo ervaren leerlingen van groep acht onder het motto ‘Ondernemen … jong geleerd, oud gedaan’ zelf hoe ondernemen in zijn werk gaat via simulaties in de onlinetool BizWorld (www.bizworld.nl). Dit project organiseren we samen met onze zakelijke klanten, die ook een school kunnen ‘adopteren’ en in de klas hun passie voor ondernemen uitdragen. Voor jongeren tussen twaalf en vijftien jaar hebben we de onlinetool Bizznizz (bizznizz.ing.nl), waarin jonge ondernemers in spe concrete tips krijgen over manieren om via het opzetten van een eigen handeltje geld te verdienen. Zowel BizWorld als Bizznizz is erop gericht jongeren spelenderwijs de basiskenmerken van het ondernemerschap bij te brengen.”

Studenten hebben vrijwel altijd een chronisch geldgebrek. Hoe bedient u deze ‘speciale’ doelgroep? Jue: “Bij studenten verschuift onze rol van leren naar faciliteren; ze willen vooral van elkaar horen hoe ze zaken aanpakken. Met het op social media gebaseerde Villa Pecunia wisselen studenten bespaartips met elkaar uit om zo zuinig mogelijk te leven en geld te verdienen. Het is daarbij belangrijk dat we dit project op zo’n manier faciliteren dat het relevant is voor deze doelgroep.”

‘Goede voorlichting schept de voorwaarden voor het nemen van de juiste financiële beslissingen’

Online ondernemen

Deze drie voorbeelden zijn gericht op particulieren. Heeft de ING ook tools voor het Nederlandse bedrijfsleven? Jue: “Zeker. Zo is er bijvoorbeeld de Starterstest, waarmee beginnende ondernemers online vijftien vragen kunnen beantwoorden over hun ondernemingsplan, hun kennis van de markt en hun ondernemerskwaliteiten in het algemeen. De test geeft een indicatie van de mate waarin de ondernemer daadwerkelijk klaar is voor de start. Na afloop kan hij of zij desgewenst door de ING nader geadviseerd worden over bepaalde aspecten van zijn of haar plannen, en tips krijgen over praktische en financiële zaken. Om starters extra te stimuleren en te motiveren roepen we iedere maand een opvallende beginnende onderneming uit tot ING Starter van de Maand. Een andere manier om het ondernemerschap in Nederland te stimuleren is onze intensieve samenwerking met MKB Nederland. We nemen gezamenlijk initiatieven om het ondernemerschap op de kaart te zetten en het ondernemersklimaat in Nederland te verbeteren. Een van die gezamenlijke initiatieven is ‘Nederland Verdient Online’. We zien dat ondernemers nog regelmatig kansen laten liggen om online geld te verdienen. Dat komt vooral doordat ze over te weinig inzicht in de mogelijkheden beschikken en drempelvrees hebben omdat ze het als ingewikkeld beschouwen. De praktijk is echter dat online ondernemen tegenwoordig relatief eenvoudig te realiseren is en vrij snel tot extra omzet kan leiden. Gegeven het feit dat het internet per definitie internationaal is, kan die extra omzet dus ook eenvoudiger in het buitenland worden behaald. Daarnaast zien we dat ook ondernemers graag ervaringen met elkaar delen en daarin spelen we als ING een faciliterende rol met Ondernemerssupport (www.ondernemerssupport.nl). Ondernemers vinden hier adviezen en kunnen onderling ervaringen en tips uitwisselen. Om ondernemers op weg te helpen, bieden we daarnaast natuurlijk concrete financiële dienstverlening. Zo hebben we samen met de Europese InvesteringsBank een kredietprogramma ter waarde van 250 miljoen euro ontwikkeld om middelgrote en kleine ondernemingen in Nederland en België met gerichte en goedkopere kredieten te ondersteunen.”

Ondersteuning

“Ook in deze tijd stimuleren we het ondernemerschap in het midden- en kleinbedrijf dus volop, door ondernemers met raad en daad terzijde te staan. Op die manier kunnen we ervoor zorgen dat ondernemers hun ambities waar kunnen maken en dat ze alle kansen kunnen benutten om door te groeien. Dat stimuleren doen we van jong tot oud en van klein tot groot. Of het nu een jongere is met zijn eerste bijbaantje of een directeur van een grote onderneming, we hebben voor elke ondernemer een specifieke vorm van dienstverlening die morele én financiële ondersteuning biedt bij het zelfstandig behalen van de bedrijfsdoelstellingen.”

Internationaal zakendoen vraagt om vertrouwen en partnership

De internationale markt wordt steeds transparanter en de concurrentie steeds heviger. Dat snel veranderende landschap stelt zowel exporterende als importerende bedrijven voor de uitdaging manieren te vinden om duurzaam succes te boeken op binnen- en buitenlandse markten.

“In een wereld waarin zakendoen steeds complexer en dynamischer wordt, zijn een kritische houding en een nuchtere kijk steeds belangrijker”, stelt Rob Veuskens, vice president bij Capital Markets & Treasury Solutions van Deutsche Bank in Nederland. “De onzekerheid en de ongekende druk op financiële markten en economieën vragen om vertrouwen en partnership, maar ook om kennis en expertise.”

Global en local

Deutsche Bank neemt met kantoren in meer dan zeventig landen wereldwijd een prominente internationale positie in. Ook de spreiding over alle belangrijke regio’s is uitstekend, met een sterke vertegenwoordiging in opkomende markten als Azië-Pacific, Centraal- en Oost-Europa en Latijns-Amerika. Daarnaast is Deutsche Bank ook zeer goed op de hoogte van wat er speelt op de lokale markten. “Wij noemen dat global expertise, local delivery”, aldus Veuskens. “Dat is onze kracht. Juist omdat we zo veel internationale ervaring hebben en over ons eigen netwerk en over excellente producten beschikken, kunnen we ondernemers ook lokaal bijzonder goed adviseren en ondersteunen.”

Veuskens noemt een paar in het oog springende wapenfeiten: “We zijn de grootste eurobank en de vijfde grootste dollarbank ter wereld. Elke vijfde betaling in euro’s ter wereld wordt verhandeld via Deutsche Bank. Dat is een indicatie van onze omvang, maar ook van de breedte en de diepte van ons netwerk. We hebben dan ook een streepje voor bij internationale ondernemers. Onze wereldwijde expertise en diepgaande kennis leiden tot snelle en efficiënte oplossingen voor financiële vraagstukken. Met producten en diensten op het gebied van bijvoorbeeld renminbi-transacties, Fx4Cash en Autobahn Treasury is Deutsche Bank in het internationale betalingsverkeer wereldwijd een van de grootste spelers. We hebben die rol ook voor wat betreft treasurydienstverlening, zoals het afdekken van valuta-, rente- en commodityrisico’s en ‘trade finance’-producten. Dat geldt ook voor ‘trade finance’-diensten in de breedste betekenis van het begrip ten behoeve van de financiering van internationale handelsstromen.”

‘De combinatie van “global expertise, local delivery” is onze kracht’

Zakendoen in China

“Het is de combinatie van systemen, kennis en inzet waaruit oplossingen voortkomen die het leven van onze klanten eenvoudiger maken en hun zaken meer winstgevend. Dat laten we bijvoorbeeld zien met onze unieke propositie voor zakendoen in China. Door de enorme groei die het land doormaakt en de daarmee gepaard gaande productievolumes is China voor velen een zeer aantrekkelijke markt. Maar China stond ook lange tijd niet toe dat de eigen munt, de renminbi, internationaal vrij verhandelbaar was. Chinese en buitenlandse ondernemingen betaalden elkaar in Amerikaanse dollars. Wij waren een van de eerste banken wereldwijd die transacties in renminbi voor klanten konden faciliteren en we zijn nog steeds de voorloper in Nederland. De Chinese overheid heeft ook ingezien dat de restricties het handelsverkeer belemmeren en is in 2008 begonnen met proefprojecten voor de afwikkeling van grensoverschrijdende handel in renminbi. Inmiddels is het beleid verder versoepeld en sinds 2 maart van dit jaar kunnen Europese importeurs elke Chinese toeleverancier en elke Chinese dochter voor goederen- en dienstentransacties in renminbi betalen. Dat biedt vele voordelen, bijvoorbeeld omdat de Chinese handelspartner geen last meer heeft van koersschommelingen en die dus ook niet hoeft af te dekken. Daardoor kunnen Nederlandse importeurs vaak kortingen bedingen op de inkoopprijs of liquiditeiten investeren in renminbi-genoteerde producten als fondsen en obligaties. Kortom: allemaal mogelijkheden die zowel efficiëntie als directe kostenvoordelen opleveren.”

Kennis en ervaring

“Omdat de handel met China van bedrijf tot bedrijf verschilt, is het nog wel steeds een kwestie van maatwerk”, vervolgt Veuskens. “China heeft een geheel eigen financiële structuur en wat op het eerste gezicht misschien bekend terrein lijkt, kan eenvoudig vastlopen op lokale regelgeving en de steeds verdergaande deregulering. Om echt te profiteren van de mogelijkheden moet je dan ook zeer goed op de hoogte zijn van dat continu veranderende financiële landschap en moet je goed weten hoe je zaken als cashmanagement efficiënt kunt structureren. Je kunt natuurlijk ook een solide en ervaren partner als Deutsche Bank in de arm nemen. We zijn al sinds 1872 actief in China en we hebben uitgebreide ervaring op het gebied van de valutahandel in de regio. Ook kunnen onze klanten via één platform wereldwijde cross-currencybetalingen uitvoeren in renminbi’s. Oplossingen voor het afdekken van risico’s die uit valutakoersschommelingen voortvloeien, sluiten hier ook naadloos op aan en zijn onderdeel van het totaalpakket aan diensten op dit gebied. Een ander voorbeeld is ‘trapped cash’. Veel Nederlandse bedrijven die een vestiging hebben in China kennen het probleem dat zakendoen in landen met een restrictief monetair beleid oplevert. Je ontvangt inkomsten in lokale valuta en krijgt die vervolgens niet of heel moeilijk het land uit. Wij kunnen dat geld voor onze klanten vrijmaken. Dat scheelt een heleboel gedoe en ongemak en uiteindelijk ook geld. We merken in de contacten met klanten en potentiële klanten dat we ons op dit gebied onderscheiden. Omdat we doordachte totaaloplossingen bieden. Dat is wat klanten zoeken. Niet alleen een product of een advies, maar een échte oplossing.”

‘Duurzaamheid is voor ons een natuurlijk gegeven’
IKEA hanteert duurzaamheid als een van de hoekstenen van zijn bedrijfsbeleid. Duurzaamheid is geïntegreerd in alle stadia van de productcyclus: ontwerp, inkoop van grondstoffen, fabricage, transport, gebruik, hergebruik en afval dienen alle te voldoen aan strenge duurzaamheidseisen.

Na twee en een half jaar als algemeen directeur van IKEA Nederland is de Zweedse Eva-Lotta Sjöstedt steeds beter gaan begrijpen hoe Nederlanders met duurzaamheid omgaan. Met name de 2,2 miljoen IKEA Family-leden geven blijk van een groeiende belangstelling voor duurzaamheid. Die belangstelling gaat echter wel gepaard met de bekende Hollandse nuchterheid: duurzaamheid is belangrijk, maar het moet er niet toe leiden dat de producten van IKEA duurder worden. Eva-Lotta Sjöstedt kan zich daar goed in vinden, omdat het helemaal aansluit bij de manier waarop IKEA zijn duurzaamheidsbeleid vormgeeft. “We zijn binnen ons grote productaanbod naar specifieke productgroepen gaan kijken die kunnen bijdragen aan ons duurzaamheidsbeginsel en tegelijk voordeel opleveren voor onze klanten. Het keukenaanbod is daar een goed voorbeeld van: onze keukenkranen besparen 30% in watergebruik. Afgelopen jaar hebben we daarvan 20.000 stuks aan IKEA Family-leden verkocht. Dit levert een besparing op van gemiddeld 69 miljoen liter water per jaar. Hetzelfde geldt voor de productgroep verlichting. We hebben vorig jaar 546.000 ledlampjes verkocht aan IKEA Family-leden, waardoor in totaal 27 miljoen kWh per jaar minder elektriciteit wordt verbruikt dan met gewone gloeilampen. Daarmee kun je alle huishoudens in Utrecht een jaar lang van elektriciteit voorzien. Maar veel belangrijker is dat die besparingen én goed zijn voor het milieu én voor de portemonnee van onze klanten.”

Bananenbladeren

“Duurzaamheid is altijd al een van de hoekstenen geweest van het beleid van IKEA”, vervolgt Sjöstedt. “Dat komt aan de ene kant door onze Zweedse oorsprong en aan de andere kant door het besef dat we juist door de enorme omvang van ons afzetgebied een grote sociale verantwoordelijkheid dragen. We streven daarom naar een verantwoorde inkoop van onze producten en screenen onze leveranciers op een groot aantal duurzame aspecten. Daarnaast is de verpakking van onze producten afgestemd op een zo efficiënt mogelijke verwerking en vinden opslag en distributie en de verkoop plaats vanuit goed bereikbare, duurzame winkels. Zelfs het ontwerpproces staat in het teken van duurzaamheid. In tegenstelling tot wat gebruikelijk is in onze sector, werken de ontwerpers bij ons op de fabrieksvloer. Dat geeft hen een volkomen ander perspectief op het ontwerpproces: ze letten allereerst op de prijstechnische haalbaarheid in relatie tot grondstoffen, fabricage en transport. Een mooi voorbeeld van dat proces is een van onze nieuwe prullenmanden. Een jonge ontwerper zag op een fabrieksterrein een enorme stapel bananenbladeren liggen die weggegooid dreigden te worden en ging ermee aan de slag. Resultaat is een prullenmand die voor 100% uit ‘afgedankte’ bananenbladeren bestaat. We proberen dus zo veel mogelijk gebruik te maken van hernieuwbaar en gerecycled materiaal. Het product moet bovendien plat verpakt worden, zodat we per transport meer kunnen vervoeren. Aan het eind van zijn levenscyclus moet een product ook gemakkelijk gedemonteerd en gerecycled kunnen worden. Op logistiek gebied zijn we voortdurend op zoek naar manieren om duurzamer te opereren. Zo vervangen we nu al onze houten pallets door herbruikbaar plastic. Dat leidt tot grote kostenbesparingen, omdat we nu meer pallets in een container kunnen vervoeren. IKEA heeft uiteraard ook hart voor de natuur; we werken nauw samen met het Wereld Natuur Fonds. Dat heeft afgelopen kerst bijvoorbeeld geresulteerd in het schenken van een deel van onze opbrengst uit de verkoop van kerstbomen.”

‘Verspilling is bij ons een doodzonde’

Economisch gezond

“Met ons duurzaamheidsbeleid richten we ons niet alleen op onze klantenkring, maar ook op onze medewerkers. We verwelkomen graag nieuwe medewerkers die zich aangesproken voelen tot ons duurzaamheidsbeleid en daar constructief aan willen bijdragen. Niet alleen vanuit ideologische motieven, maar ook omdat zij inzien dat duurzaamheid kan bijdragen aan een economisch gezonde onderneming. Wij zijn van oorsprong Zweeds, dus je zou kunnen zeggen dat duurzaamheid letterlijk in onze natuur zit. Verspilling is bij ons een doodzonde. Dat geldt voor het onzorgvuldig gebruik van grondstoffen, water, energie, afval en menselijke arbeidskracht. Ons businessmodel is gebaseerd op het optimale gebruik en hergebruik van alle middelen die ons ten dienste staan. Dat we daarin succesvol zijn, moge blijken uit onze omzet- en winstcijfers, maar ook uit het feit dat we door Management Team voor de tweede achtereenvolgende keer zijn uitgeroepen tot het meest duurzame bedrijf van Nederland. We zijn er echter nog niet – het kan altijd beter. Daarom zoeken we voortdurend naar nieuwe manieren om nog duurzamer te zijn. We zijn dagelijks doordrongen van de verantwoordelijkheid die we als grote, wereldwijd opererende onderneming hebben. Maar we ervaren het niet als een last: het is mooi om te zien dat alle inspanningen lonend zijn, zowel mentaal als economisch. Alleen al daarom zijn we voor veel mensen een aantrekkelijke werkgever. Behalve dat de salariëring alleszins marktconform is, bieden we een prettige werkomgeving bij een onderneming die duurzaamheid op een natuurlijke manier in alle facetten van de bedrijfsvoering heeft geïntegreerd. Dat verhaal kan niet vaak genoeg verteld worden!”

Indringend communiceren nieuwe stijl
Advertorials zoals ze in deze MT500 staan, vormen nog steeds een uiterst effectieve manier om bedrijfsverhalen onder de aandacht van beslissers te brengen. Deze tijd vraagt echter ook om een verbinding met onlinemedia. Met Cstories.nl hebben advertorials er nu een krachtig onlineplatform bij gekregen.

Betekent dit op den duur het eind van de papieren advertorial? “Nee, zeker niet”, zegt founder van Cstories.nl Adjo Poorter resoluut. “De advertorial zoals we die al vele jaren kennen is nog steeds een zeer betrouwbaar medium, dat op het juiste moment bij de juiste beslissers wordt gebracht. Dat doen we samen met onze vertrouwde partners: Management Team, Computable, Cobouw, Emerce, NRC Handelsblad en Het Financieele Dagblad. Allemaal A-merken in businessmagazines en dagbladen, die de advertorials een relevant umfeld geven. Sinds ruim een jaar plaatsen we de advertorials ook op het onlineplatform Cstories.nl en larderen we ze met videoquotes van de geïnterviewde C-levelpersonen. Deze toevoeging vormt de kern van de nieuwe manier om het bedrijfsverhaal te vertellen: Business Story Telling.”

Natuurlijk authentiek

Wat is Business Story Telling precies? Peter Broeder, extern innovatie- en e-businessadviseur van Cstories.nl: “Een goed verhaal vertellen met een duidelijk onderscheidend vermogen en met een propositie waarin de klant de hoofdrol speelt. Dat onderscheidende begint bij degene die het verhaal vertelt. Die doet dat met inzet van zijn of haar natuurlijke, authentieke persoonlijkheid. Hij of zij probeert de doelgroep op een verhalende manier te interesseren voor zijn of haar bedrijf, met als gewenst positief gevolg dat men in gesprek raakt met degene wiens interesse is gewekt. Hoe ‘spannender’ het verhaal, hoe hoger de attentiewaarde. Onze taak is om de onderscheidende en attentieverhogende elementen in het verhaal uit te lichten en de persoon die het vertelt letterlijk een gezicht en een stem te geven. Onze tekstschrijvers doen niet aan vrije nieuwsgaring, maar schrijven uitsluitend het verhaal op dat het bedrijf wil vertellen. Vervolgens gaan wij met dat verhaal aan de slag om het een zo groot mogelijke exposure te geven en scheppen wij de voorwaarden om het op allerlei manieren door zo veel mogelijk mensen te laten delen.”

‘Wij tekenen uw bedrijfsverhaal op en brengen het offline én online verder’

Relevantie is key

“De gedrukte advertorial is nog steeds het begin van het verhaal”, vervolgt Broeder. “Die oerversie vormt het vertrekpunt van de reis, die nu dankzij de onlinetoevoegingen veel langer duurt dan voorheen. Het verhaal is nu permanent vindbaar in Google en gemakkelijker deelbaar. De onlineversie biedt volop kansen om het verhaal geheel of gedeeltelijk op allerlei manieren naar prospects, klanten, medewerkers en andere stakeholders uit te dragen.”

Poorter: “Nederlandse bedrijven kunnen bij ons met hun actuele bedrijfsverhaal een zeer groot bereik kopen, door in de mooiste bladen te staan die er op businessgebied zijn. Daarnaast verbreden we de reikwijdte van de verhalen met Twitter en Facebook en verlengen we de levensduur met het onlineplatform Cstories.nl. Bovendien zorgen we ervoor dat de Business Story met behulp van tags en andere SEO-technieken opmerkelijk hoog scoort in zoekmachines. Kern van de vindbaarheid is relevantie. Het is essentieel dat een Business Story altijd in de juiste context wordt gelezen. De basis daarvan ligt van oudsher bij de papieren versie in de segmentspecifieke gidsen. De onlinevoortzetting vindt plaats binnen de relevante categorieën op Cstories.nl.”

Hogere effectiviteit

“Waar het ons bij Business Story Telling ook om gaat is dat het onderscheidende verhaal op de juiste momenten bij het juiste gehoor aandacht krijgt. Ultiem willen we dat de verhalen bestaande relaties hechter maken en nieuwe relaties laten ontstaan”, aldus Poorter. “Het veelvuldig delen van het eenduidige bedrijfsverhaal kan daar in hoge mate aan bijdragen. Iedereen die ervaren heeft hoe groot de impact van onlinemedia kan zijn, zal zich realiseren dat daarmee de kans dat een verhaal eindeloos gedeeld kan worden exponentieel toeneemt. Cstories.nl biedt veel extra kansen om de kernboodschap van het bedrijfsverhaal volledig te benutten. Met dezelfde investering is nu een veel hoger rendement te realiseren. Na een jaar ervaring met het ontwikkelen van het Business Story Telling-concept hebben we vastgesteld dat bedrijven die de mogelijkheden volledig benutten aanzienlijk meer exposure genereren dan de bedrijven die dat nog niet doen. Wij geven via social media binnen ons eigen netwerk op Cstories.nl een belangrijke aanzet tot die extra exposure. Bedrijven die hun verhaal daarnaast óók delen via hun eigen netwerken, scoren extra hoog in de effectiviteit van dat verhaal. Het mooie van social media is dat je de effectiviteit van je verhaal zelf kunt waarnemen. Een aantal bedrijven heeft al mensen in dienst die realtime onlineconversaties over hun activiteiten volgen en die conversaties waar mogelijk actief in de door hen gewenste richting sturen. Daarvoor kunnen heel goed elementen uit de verhalen die onze tekstschrijvers optekenen worden gebruikt. Wij willen in dat traject graag een gesprekspartner zijn, die bedrijven helpt op een zinnige manier om te gaan met de vele nieuwe mogelijkheden.”

MN werkt!
Pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder MN hanteert als een van de grootste werkgevers in de pensioensector een op moderne leest geschoeid hr-beleid, dat voortvloeit uit de uitgesproken maatschappelijke verantwoordelijkheid. Medewerkers worden volop in staat gesteld hun taken op een zelfstandige manier uit te voeren.

MN is een moderne werkgever, die eigenaarschap, flexibiliteit en zelfstandigheid hoog in het vaandel heeft staan. De autonomie van de medewerker staat centraal in het hr-beleid, omdat daarmee naar eigen zeggen het beste uit de medewerkers naar boven kan worden gebracht. “Dat houdt automatisch in dat we hen veel middelen ter beschikking stellen om die uitgangspunten te verwezenlijken”, zegt Eric Boer, directeur Human Resources Management bij MN. “Vervolgens kiezen de medewerkers zelf uit de beschikbare middelen om hun taken op hun eigen manier zo goed mogelijk uit te voeren.”

Persoonlijke ontwikkeling

Het hr-beleid bij MN berust, behalve op de kernwaarden ‘Puur, Passie en Prestatie’ op twee belangrijke pijlers: het programma rond persoonlijke ontwikkeling en het vitaliteitsprogramma. “Voor het eerstgenoemde hebben we een uitgebreid instrumentarium ontwikkeld”, legt Boer uit. “We vinden het belangrijk dat onze medewerkers in de gelegenheid worden gesteld zich persoonlijk te ontwikkelen. Indirect komt dat uiteraard ook de kwaliteit van de dienstverlening van MN ten goede. We leggen het initiatief tot die persoonlijke ontwikkeling in eerste instantie bij de medewerkers. Dat begint bij het eerste sollicitatiegesprek al met de vraag welke visie de sollicitant zelf heeft op zijn ontwikkeling. Als pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder zijn we natuurlijk ook onderhevig aan de wettelijke vereisten waaraan de deskundigheid van onze medewerkers moet voldoen. Aangezien die vereisten steeds strenger worden, is het van groot belang dat onze kennis over pensioenadministratie en vermogensbeheer permanent op peil wordt gehouden. Onder de paraplu van permanente educatie houden onze medewerkers zich dus voortdurend op de hoogte van de actuele ontwikkelingen die met hun specifieke functie te maken hebben.”

‘Er heerst bij ons zeker geen cultuur van routinematig van negen tot vijf je werk doen’

Sector in beweging

MN heeft een uitgesproken mening over zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid en neemt op een actieve manier deel aan het debat hierover. “De pensioensector waarin wij opereren, kent de afgelopen jaren een ongekende dynamiek en ondergaat grote veranderingen”, aldus Boer. “Een bepalend aspect in de manier waarop medewerkers hun werk doen, is het ingrijpende veranderingsproces dat het begrip pensioenen in de afgelopen tijd heeft doorgemaakt. Dat proces is nog steeds gaande en kenmerkt zich door een grotere behoefte aan transparantie en communicatie. Het is duidelijk dat de mensen voor wie we werken steeds mondiger worden en meer behoefte krijgen aan de juiste informatie op het juiste tijdstip. We zijn ons zeer bewust van die ontwikkeling en nemen initiatieven om aan de roep om meer helderheid te voldoen.”

“Voor wat betreft onze tweede pijler, het vitaliteitsprogramma, mogen we stellen dat ons beleid daaromtrent uiterst succesvol is. Ook hier is de eigen verantwoordelijkheid van de werknemer het uitgangspunt. We zijn er trots op dat we nu al een aantal jaren ons eigen fitnesscentrum hebben, waar medewerkers op elk moment van de dag terechtkunnen. Ze bepalen zelf wanneer ze beginnen met werken en wanneer ze ophouden, en ook of en op welke momenten ze gebruikmaken van het fitnesscentrum. Dat past in ons algehele beleid dat we medewerkers hun eigen afweging laten maken tussen werk en privé. Van belang is dat het werk goed wordt gedaan en op enig moment af is. Hoe en wanneer dat gebeurt, is aan de medewerker.”

Marktconform

“MN heeft een reputatie als professionele werkgever in een omgeving waar veel interessante ontwikkelingen gaande zijn. Nu we onze intrek hebben genomen in ons nieuwe pand, zijn we nog beter in staat om de aspecten zoals wij die rond Het Nieuwe Werken van belang vinden, vorm te geven. De kern daarvan is het aanbieden van tijd, ruimte en flexibiliteit om daarmee de te verrichten taken zelfstandig te kunnen uitvoeren. Er heerst bij ons zeker geen cultuur van routinematig van negen tot vijf je werk doen. Uit gesprekken met nieuwe én voormalige medewerkers komt naar voren dat MN wordt gepercipieerd als een werkgever die veel aandacht besteedt aan zelfstandigheid en persoonlijke ontplooiing. De werksfeer en onderlinge contacten zijn uiterst collegiaal. Daarnaast bieden we als dynamische pensioenuitvoerder en vermogensbeheerder een uitdagende werkomgeving, waarin veel kansen liggen om binnen dit specifieke vakgebied een interessante carrière op te bouwen. Zoals gezegd, is het fenomeen pensioenen aan grote veranderingen onderhevig en staat het midden in de publieke belangstelling. MN neemt volop deel aan het maatschappelijke debat hierover en draagt zijn uitgesproken mvo-beleid vanzelfsprekend ook uit onder zijn eigen medewerkers. Dat beleid is goed bekend in de financiële wereld en trekt daardoor – gelukkig – een bepaald type professionals aan dat niet a priori uit is op zo veel mogelijk geld verdienen. Onze salariëring en secundaire arbeidsvoorwaarden zijn zeker marktconform, maar we verwachten van nieuwe medewerkers allereerst een mentaliteit die aansluit bij onze eigen ideologische uitgangspunten. Die zijn duidelijk terug te vinden in onze kernwaarden ‘Puur, Passie en Prestatie’, maar ook in de kerncompetenties authenticiteit, eigenaarschap en resultaatgerichtheid.”

‘Met zorgsparen is de te verwachten verdubbeling van de AWBZ-premie waarschijnlijk niet nodig’
Volgens de laatste prognoses is de gemiddelde levensverwachting gestegen. ‘Slecht nieuws voor pensioenfondsen en de zorgsector’ kopten sommige kranten naar aanleiding van dat bericht. “Onzin”, zegt Martin van Rijn, CEO van pensioenuitvoeringsorganisatie en coöperatie PGGM. “Het biedt juist kansen.”

“We zouden blij moeten zijn met het feit dat we dankzij de medische vooruitgang, verbeterde hygiëne en minder roken langer zullen leven”, stelt Van Rijn. “We leggen misschien wel te veel nadruk op de negatieve gevolgen van de vergrijzing, terwijl we er ook van kunnen profiteren. Langer doorwerken om zo een financieel onbezorgde toekomst mogelijk te maken is al geen taboe meer, zij het dat we dan wel verder moeten kijken dan alleen het pensioen. Een financieel onbezorgde oude dag bestaat uit meer dan het romantische idee van verre reizen maken en leuke dingen doen. In de praktijk zal het ook neerkomen op het kunnen opbrengen van de woonlasten en het kunnen betalen van de zorgkosten. Het is verstandig om daar al vroeg in je arbeidzame leven over na te denken en waar mogelijk op te anticiperen. PGGM is in dat kader voorstander van een vorm van zorgsparen, waarbij gespaard wordt voor een inkomen dat voor die onbezorgde oude dag ook de aspecten zorg en wonen veiligstelt.”

Mengvorm

Wat is zorgsparen? Van Rijn: “Zorgsparen is in hoge mate vergelijkbaar met het opbouwen van een pensioen. Je legt een deel van je inkomen opzij om met het opgebouwde kapitaal op latere leeftijd te kunnen voorzien in de eventuele zorgbehoefte. Het is in principe in vier varianten mogelijk: individueel of collectief en vrijwillig of verplicht, plus de twee combinatiemogelijkheden daarvan. Vanuit onze discipline als uitvoerder van pensioenen, waarbinnen zowel de solidariteitsgedachte als het principe van gedekt kapitaal belangrijke pijlers zijn, ligt het voor de hand dat we een voorkeur hebben voor de collectieve en verplichte variant. We zijn ons er echter van bewust dat deze variant maatschappelijk sommigen aanspreekt en anderen juist weer niet. Als het ervan komt, zal zorgsparen dus wel in een mengvorm tot stand komen, waarbij degenen die zich aangetrokken voelen tot de solidariteitsgedachte vrijwillig kunnen deelnemen aan een collectief. Feit blijft dat een verplichte regeling qua resultaat beter scoort.”

Waarom houdt een pensioenuitvoeringsorganisatie zich met deze problematiek bezig? Van Rijn: “Er is al een tijd sprake van een parallelle ontwikkeling in de domeinen pensioen en zorg. Die ontwikkeling komt voort uit de fors gestegen levensverwachting in de afgelopen decennia. Omdat de AOW, de pensioenen en de zorgkosten onbetaalbaar dreigen te worden, wordt de vergrijzing als een maatschappelijk probleem gezien. Voor de AOW en het pensioen is al een politieke consensus bereikt: langer doorwerken, zodat langer gespaard kan worden voor een zorgeloze financiële toekomst. Datzelfde sparen is echter ook toepasbaar in het zorgdomein. Zeker wanneer daar op jonge leeftijd mee wordt begonnen, net zoals men gewend is om al vroeg met pensioenopbouw te beginnen, is bijvoorbeeld de op termijn te verwachten verdubbeling van de AWBZ-premie waarschijnlijk niet nodig.”

Zorgsparen voor een betaalbare toekomst

Denkcapaciteit

Welke rol speelt PGGM in het debat over zorgsparen? Van Rijn: “Waar het ons om gaat, is dat men zich ervan bewust is dat de zorgkosten straks uit het inkomen betaald moeten worden en dat men daar maar beter nu al voorzieningen voor kan treffen. Of die voorzieningen worden getroffen in de vorm van verplicht zorgsparen of in de vorm van het stimuleren van individuele voorzieningen of een combinatie daarvan, is nu nog niet zo relevant. De economische vooruitzichten zijn op dit moment niet florissant, waardoor we er nu misschien liever niet mee bezig willen zijn. Maar we kunnen deze tijd ook aangrijpen om hervormingen in het stelsel door te voeren. Gezien het feit dat de ontwikkelingen in pensioenland en die in zorgland parallel aan elkaar lopen, ligt het voor de hand dat daarbinnen naar een vorm van samenwerking wordt gezocht. We zien echter dat elk domein moeite heeft om de gevolgen van de demografische ontwikkelingen voor zichzelf in kaart te brengen. In dat licht gezien is het niet zo verwonderlijk dat er niet zo veel ruimte is om over de domeinen heen te kijken en een gezamenlijke strategie te ontwikkelen. Toch zou het verstandig zijn om juist in deze tijd de voorspelbare ontwikkelingen systematisch aan te pakken en gebruik te maken van de voordelen van bestaande mechanismen. Wij merken dat over dit vraagstuk door specialisten in de verschillende disciplines al uitgebreid wordt nagedacht. Het zou goed zijn om die denkcapaciteit op een of andere manier te structureren. PGGM brengt hiervoor diverse partijen bijeen. Daarbij kunnen nuchtere rekensommen een verhelderend beeld geven. Onze actuarissen kunnen uitrekenen welke gevolgen de genoemde varianten in relatie met verschillende demografische scenario’s hebben. Overigens ligt er over deze materie ook een adviesaanvraag bij de SER. In eerste instantie was die bedoeld om advies te krijgen over de ontwikkelingen in de zorg, maar inmiddels is de SER verzocht om daarin ook de andere domeinen te betrekken. Gezien het feit dat het SER-advies destijds bij de hervorming van het zorgstelsel ook een belangrijke rol heeft gespeeld, verwacht ik dat iets dergelijks bij de vorming van het volgende kabinet opnieuw zou kunnen plaatsvinden.”

‘Een vitale financiële toekomst in een leefbare wereld’

MN is als een van de grootste pensioenuitvoerders en vermogensbeheerders van Nederland trots op zijn verdiende status als maatschappelijk verantwoorde onderneming. De mvo-prestaties worden extern gestaafd door deelname aan (inter)nationale initiatieven en benchmarks.

(red. kris Douma ontbreekt op de foto)

“Door ons maatschappelijk verantwoorde beleggingsbeleid, onze duurzame bedrijfsvoering en onze adequate governance dragen we bij aan een duurzaam pensioen voor de deelnemers van de fondsen van onze opdrachtgevers”, zegt Walter Mutsaers, lid Raad van Bestuur MN. “In de opvatting van MN hebben pensioenen al een intrinsieke maatschappelijke waarde. Een land dat zijn pensioenen goed heeft geregeld, biedt zichzelf de garantie op duurzame welvaart en welzijn. Als we ons kapitaalgedekte pensioenstelsel in stand houden, kunnen we die garantie op welvaart en welzijn in de toekomst handhaven. Collectiviteit en solidariteit vormen een essentieel onderdeel van dat stelsel. Onderzoeken hebben aangetoond dat hoe individueler je een pensioenregeling maakt, hoe lager de uitkomst per individu uiteindelijk is.”

Waardecreatie

Hoe houdt MN zich binnen zijn bedrijfsvoering bezig met mvo? Mutsaers: “Allereerst zijn wij een goede werkgever – dat bewijzen we al een aantal jaren in verschillende rankings op dat gebied. We ontplooien voor onze medewerkers tal van initiatieven op het gebied van vitaliteit, waaronder een eigen fitnesscentrum. Daarnaast besteden we veel aandacht aan opleidingen en persoonlijke ontwikkeling. Ten tweede maken wij ons samen met onze opdrachtgevers sterk voor maatschappelijk verantwoord beleggen. En ten derde manifesteert ons mvo-beleid zich in onze governance. Wij zijn niet gericht op louter winstmaximalisatie, maar juist op waardecreatie die álle stakeholders ten goede komt. Uiteraard is het ons streven om samen met onze opdrachtgevers een zo hoog mogelijk rendement te behalen op het ingelegde kapitaal, waarbij de risico’s zo beheersbaar mogelijk zijn. Dat hoge rendement mag echter niet ten koste van alles behaald worden en daarbij komt het aspect maatschappelijk verantwoord beleggen nadrukkelijk om de hoek kijken.”

“De vraag of maatschappelijk verantwoord beleggen rendabel genoeg is wordt natuurlijk regelmatig gesteld”, zegt Kris Douma, Manager Responsible Investment. “Uit een onderzoek van Harvard blijkt dat ondernemingen die twintig jaar geleden al een duurzame bedrijfsvoering hanteerden, gemiddeld 17% beter hebben gepresteerd dan bedrijven die dat niet deden. Dat bewijst op zichzelf niet dat beleggen in duurzame ondernemingen rendabeler is, maar het geeft wel een indicatie van de voordelen van duurzaam ondernemen. MN is dan ook overtuigd van de positieve invloed van mvo op de investeringen die wij samen met onze opdrachtgevers doen. Wij helpen onze opdrachtgevers om hun beleid daaromtrent vorm te geven en steeds nieuwe wegen te zoeken om daaraan invulling te geven. De dialoog daarover gaat deels over manieren om negatieve maatschappelijke effecten te voorkomen. Daarnaast zoeken we met onze opdrachtgevers naar mogelijkheden om binnen onze fiduciaire plicht een positieve maatschappelijke bijdrage te leveren.”

Schaalgrootte

“In de praktijk uit zich dat onder andere in de vragen die wij constant stellen aan de vermogensmanagers met wie wij samenwerken: hoe scoort u op de zogeheten ESG-factoren (Environmental, Social en Governance) en wat doet u eraan als die score te laag is? Als het antwoord op die vragen voor ons niet bevredigend is, kan dat betekenen dat wij met deze vermogensmanagers op termijn geen zaken meer willen doen. Daarnaast spreken wij in overleg met onze opdrachtgevers bedrijven aan die zich naar onze mening niet maatschappelijk verantwoord gedragen. Op die manier kunnen wij, mede dankzij onze schaalgrootte, een substantiële invloed uitoefenen op de bedrijven waarin wij namens onze opdrachtgevers investeren. Dat heeft op den duur meer effect dan er meteen uitstappen, omdat je daarmee dat gedrag niet verandert. Daarbij wil ik wel benadrukken dat de grote Nederlandse vermogensbeheerders in dat opzicht allemaal in de voorhoede opereren en een leidende rol spelen in internationale initiatieven onder de vlag van de United Nations Principles for Responsible Investments. MN neemt daarnaast ook intern zijn verantwoordelijkheid: we waren in 2010 een van de eerste niet-beursgenoteerde financiële ondernemingen met een volgens officiële richtlijnen opgesteld en door accountants geaudit mvo-jaarverslag. Bovendien hanteren we al geruime tijd een eigen, op de wensen van de klant toegesneden stembeleid tijdens aandeelhoudersvergaderingen.”

Transparantie

“We zijn ons er terdege van bewust dat transparantie in de communicatie met fondsen en hun deelnemers eveneens bijzonder belangrijk is”, vult Mutsaers aan. “MN neemt ook in dat opzicht een voorhoedepositie in, hetgeen onder meer blijkt uit het feit dat we in de transparantie-top-500, die door het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie is opgesteld, op nummer 20 binnenkwamen. Uiteraard streven we ernaar om de transparantie in de communicatie nog verder te verbeteren. Daarbij zullen we meer gebruikmaken van moderne communicatiemiddelen. In plaats van eenrichtingsverkeer zal de communicatie via interactieve media steeds meer tweerichtingsverkeer worden. Daarmee kunnen we voldoen aan de behoefte aan meer individuele, op maat gemaakte pensioencommunicatieoplossingen. Je kunt deelnemers met behulp van handige onlinetools heel goed zelf laten uitrekenen hoe zij er persoonlijk voor staan en ook laten zien dat de prognose van een collectieve regeling beter is dan die van een strikt individuele regeling. Het gaat ons om het realiseren van de vitale financiële toekomst die mensen verdienen. Die toekomst kan echter alleen worden genoten in een leefbare wereld – ook dáár ligt onze verantwoordelijkheid.”

Juist nú overstappen naar online ondernemen!
Als zich ooit ‘het juiste moment’ voor overstappen naar online ondernemen heeft aangediend, is het volgens Ziggo nú. Uitgerekend in economisch onzekere tijden biedt online-ondernemerschap cruciale voordelen: structurele verbetering van de concurrentiepositie, lage TCO (total cost of ownership) en snel inspelen op veranderende marktbehoeften.

“Met name voor mkb’ers wordt het steeds aantrekkelijker om over te stappen naar online ondernemen”, zegt Hendrik de Groot, Directeur Zakelijke Markt van Ziggo. “Op dit moment bieden wij deze ondernemers een wereld waarin applicaties en programma’s via de cloud toegankelijk zijn. Of het nu gaat om bellen, mailen, apps gebruiken, met je bestanden werken of iets volgen op tv: met Ziggo heb je via je supersnelle breedbandverbinding je applicaties op ieder apparaat binnen handbereik, ook op je smartphone of tablet via je wifiverbinding op kantoor of thuis. Dat maakt werken niet alleen veel leuker, maar ondernemen aanzienlijk innovatiever én kostenefficiënter. Sterker nog: je vergroot daarmee de kans dat je in deze barre economische tijden als ondernemer het hoofd boven water kunt houden. Online ondernemen met Ziggo schept namelijk de mogelijkheid om razendsnel en met minimale investeringen nieuwe businessmodellen te genereren en je snel veranderende markt met winstgevende activiteiten te bedienen. Maak dus nu die overstap, want anders word je links en rechts ingehaald door je concurrenten die het wél doen!”

Verdubbeling aantal klanten

Waarom zet Ziggo zich zo in voor het mkb? De Groot: “Het mkb is de economische motor van Nederland; via het internet kan inmiddels een wereldmarkt bediend worden. Wij zien dat mkb-ondernemers actief met innovatie bezig zijn en zich afvragen hoe zij optimaal gebruik kunnen maken van onlinetoepassingen. Wij zien echter ook dat mkb-ondernemers nog geen volledig beeld hebben van hoe ze dit nu het best kunnen aanpakken. Wij hebben de handschoen opgepakt en zijn ruim een jaar geleden begonnen met het aanbieden van zeer innovatieve diensten rond online ondernemen voor het mkb. Sinds vorig jaar hebben wij een verdubbeling mogen constateren van het aantal zakelijke klanten. Daaruit mogen we opmaken dat de behoefte aan online-innovatie en advies daarover er wel degelijk is. Ziggo wil het de ondernemer vooral zo gemakkelijk mogelijk maken. De ontwikkelingen gaan zo snel, dat een ondernemer door de bomen het bos niet meer dreigt te zien. Wij willen in het zich snel ontwikkelende digitale landschap graag een gidsfunctie innemen. We wijzen ondernemers de weg naar een onlinewereld waarin innovatie, gemak, kostenbesparing en winstgevendheid hand in hand gaan. Uitgangspunt daarbij is dat de ondernemer zijn tijd niet wil besteden aan een eindeloze speurtocht naar alle mogelijkheden en zijn schaarse financiële middelen niet wil inzetten voor technologie die mogelijk morgen alweer verouderd is. Wij bieden hem daarom de mogelijkheid om de beschikbare technologie als een dienst (‘as a service’) af te nemen. Ons andere uitgangspunt is dat we de ondernemer op termijn via elk denkbaar apparaat overal en altijd toegang willen bieden tot zijn applicaties en bestanden. Dat geldt zowel voor zijn zakelijke als voor zijn privéomgeving. Voor de meeste ondernemers houdt het ondernemen nu eenmaal niet op bij het verlaten van het kantoor. Ziggo combineert dan ook zakelijk en privé met elkaar in zijn dienstverlening.”

Zakelijk Alles-in-één

Welke diensten heeft Ziggo voor de online-ondernemer? De Groot: “Ziggo Zakelijk biedt iedere ondernemer het juiste Alles-in-éénpakket, dat volledig is toegesneden op elke soort business. Een zelfstandig ondernemer kan bijvoorbeeld gebruikmaken van Office Basis, waarin behalve twee telefoonlijnen en supersnel breedbandinternet ook tv en radio zijn inbegrepen. Iets grotere bedrijven kunnen gebruikmaken van Internet Plus, het Alles-in-éénpakket met een internetverbinding tot 60 Mbit/s met een vast IP-adres. Vanaf 2012 voegt Ziggo daar bellen via de cloud aan toe. Zoals bijna alles ontwikkelt ook telefonie zich van analoog naar IP, waardoor het eenvoudiger wordt om bellen te integreren met andere webapplicaties. Zoals blijkt uit onze recente acquisitie van Breezz, dat een telefonieplatform in de cloud heeft ontwikkeld, investeert Ziggo voortvarend in deze ontwikkeling. We bieden nu aan ondernemers die gebruikmaken van traditionele telefonie, ISDN2, de mogelijkheid om met het pakket Office Plus veilig en met gemak via VoIP te bellen en zelfs een complete webbased telefooncentrale als dienst af te nemen. We garanderen daarbij optimale beveiliging, onder andere door afscherming van het reguliere internet met behulp van firewalls. Daarnaast zijn we begonnen met het aanbieden van streaming tv van de belangrijkste Nederlandse zenders via iPhone en iPad en zullen we daar de komende tijd extra functionaliteiten voor de zakelijke markt aan toevoegen. Uiteraard bieden we ook aanvullende onlinediensten als Online Backup, Internetbeveiliging en Pin en Chip voor veilig betalingsverkeer.”

Koopmansgeest

“Alles wat wij doen, is gericht op het structureel verbeteren van de concurrentiepositie van ondernemers en de concurrentiekracht van het Nederlandse mkb. Om die reden is MKB Nederland een partnerschap aangegaan met Ziggo en UPC. Het inzetten van de modernste ICT-applicaties en overstappen naar online ondernemen staan hierin centraal. Via internet komt de wereldhandel naar je toe. Daar komt onze oer-Hollandse koopmansgeest dan ook goed tot zijn recht. Het online-ondernemerschap maakt snel en innovatief inspelen op veranderende marktbehoeften mogelijk zonder dat daar dure investeringen voor nodig zijn. Het enige wat een slimme ondernemer hoeft te doen, is nú overstappen naar Ziggo!”

Het jaar van de waarheid
De wereld verkeert in een stadium van transitie. Het jaar 2012 zal volgens Ruud Hagendijk, voorzitter van de Raad van Bestuur van pensioenuitvoerder Mn Services, een jaar worden van belangrijke omwentelingen.

Openheid, transparantie en betere communicatie zullen het vertrouwen op financieel, sociaal en politiek gebied moeten herstellen, vindt Hagendijk. “Mn Services draagt daar als maatschappelijk bewuste pensioenuitvoerder op zijn manier aan bij. Allereerst door als grote belegger het beleid voort te zetten dat we ten aanzien van verantwoord beleggen al een tijd geleden hebben ingezet. Concreet houdt dat in dat we alleen zakendoen met partijen die verantwoord produceren en ondernemen. Als tweede element kunnen we als grote investeerder een deel van de huidige financiële marktmechanismen beïnvloeden. Dat komt neer op het selecteren van partijen die vanuit integere overwegingen rendementen willen behalen. We gaan niet in zee met partijen die vanuit minder zuivere motieven aantoonbaar hebben bijgedragen aan de huidige financiële onbalans. Als derde element valt er wat ons betreft nog wel iets te winnen op het gebied van heldere communicatie over deze uitgangspunten. De intensievere communicatie, met name in de richting van de deelnemers van de pensioenfondsen die onze klanten zijn, zal in nauwe samenwerking met onze opdrachtgevers plaatsvinden. Vanuit Mn Services zullen wij in onze bedrijfsvoering blijven uitgaan van de menselijke maat. De producten die wij aanbieden hebben dat kenmerk altijd als basis gehad en dat zal zeker in tijden van toenemende onzekerheid ons uitgangspunt blijven.”

Centralisering

Welke verwachtingen heeft u voor het komende jaar? Hagendijk: “Op financieel gebied wordt 2012 het jaar van de waarheid, omdat er afscheid genomen gaat worden van het ongebreidelde marktdenken van de afgelopen tijd. Het valt niet te ontkennen dat de financiële markt wel enig zelfregulerend vermogen heeft, maar er is duidelijk gebleken dat dit zeker zijn beperkingen heeft. Het erkennen van dat feit roept de vraag op hoe daarop gereageerd moet worden. Een vorm van een democratisch gereguleerde controle is daarvoor in mijn opvatting wenselijk. Gegeven de twijfels over de macht of onmacht van de politiek, is het de vraag of de politiek in staat is om die rol op zich te nemen. Met name de afzonderlijke landen in Europa zullen zich in 2012 en daarna moeten gaan afvragen of ze zich als afzonderlijke landen willen blijven gedragen of dat ze op financieel gebied echt gezamenlijke maatregelen willen gaan treffen. De voorwaarde voor het herstel van vertrouwen is dat er naast herstructurering van de financiële markten meer centralisering vanuit Europa komt. Indien dat niet gebeurt, vervallen alle landen weer in het verdedigen van hun nationale belangen.”

‘De producten die wij aanbieden hebben de menselijke maat als kenmerk’

Machtsblokken

Welke grote verschuivingen zijn er mondiaal op financieel-economisch gebied te verwachten? Hagendijk: “In 2012 zullen de landen die we tot nu toe als ‘opkomend’ beschouwden, die toevoeging verliezen. Ze zullen naast de bestaande economische machtsblokken een rol van betekenis opeisen. Dat zal niet alleen op het geopolitieke, maar ook op het financiële speelveld plaatsvinden. Het Westen heeft de afgelopen jaren ruimschoots geprofiteerd van de manier waarop deze landen hun financiële huishouding hadden ingericht. De economische groei die er is geweest, is voornamelijk tot stand gekomen door wat we opkomende economieën noemden. De komende tijd zal er ook inflatie worden gegenereerd vanuit die landen, maar zij zullen bovenal een politieke factor gaan vormen. Een andere trend die zich op globaal niveau ontwikkelt is dat er meer aandacht komt voor verantwoord ondernemen en produceren. Niet alleen omdat het verantwoordelijkheidsgevoel voor het milieu toeneemt, maar ook omdat het inprijzen van milieuaspecten in productie en transport verschuivingen teweeg zal brengen. We zien nu al dat de productie vanuit een aantal tot voor kort lagelonenlanden wordt teruggehaald naar het Westen omdat de lonen daar niet meer zo laag zijn. Als die trend doorzet en het milieu een prijsfactor wordt, verplaatst de productie zich steeds meer naar het Westen.”

Geloofwaardig

Hoe kenmerkt u de tijd waarin we nu leven en de manier waarop de politiek daarmee omgaat? “Deze tijd kenmerkt zich door grote onzekerheid, maar dat is typerend voor tijden waarin grote omwentelingen plaatsvinden. In dat opzicht zijn er zelfs parallellen te trekken met de Franse Revolutie. Als we over tien jaar terugkijken op deze tijd, dan zullen we vaststellen dat dit een periode van transitie is geweest. De signalen die daarop duiden zijn al een tijdje zichtbaar, maar het komende jaar zal de transitie zich waarschijnlijk openbaren in nog meer crises. Het gemeenschappelijke element van die crises is het ontbreken van vertrouwen. De onzekerheid over alle ontwikkelingen overheerst en de politiek heeft daar geen antwoord op. Voorwaarde voor politiek vertrouwen is immers dat gezagsdragers op een geloofwaardige manier bepaalde waarden en normen kunnen overdragen. Als die geloofwaardigheid ontbreekt, valt ook het gezag weg. De geschiedenis heeft geleerd dat die situatie tot ernstige sociale onrust kan leiden. De enige remedie daartegen is besluitvaardigheid en heldere communicatie over de besluitvorming.”

Schuldenafbouw onvermijdelijk

“De westerse economieën zijn inmiddels in een fase beland waarin zij gedwongen worden hun schuldniveaus terug te brengen. De grootste ‘dwingeland’ is de obligatiemarkt, die als scheidsrechter fungeert voor de financierbaarheid van nationale overheden en private debiteuren.”

Dit stelt Jan de Ruiter, Country Executive van RBS Nederland. Op het moment van schrijven is net de discussie rond het Griekse referendum achter de rug, culminerend in een wisseling van de wacht in datzelfde land. “Het proces van schuldreductie is langdurig, maar noodzakelijk voor toekomstige economische groei”, aldus De Ruiter. “Langzaam maar zeker gaan we vooruit in Europa. Afgelopen jaren is geprobeerd om de kredietcrisis te blussen met nog meer kredieten, maar dat blijkt – zoals te verwachten was – niet te werken. De erkenning door regeringsleiders in het EU-akkoord van eind oktober dat de Grieken niet volledig aan hun verplichtingen kunnen voldoen, was voor de markt reden om optimistisch te worden. In ieder geval weer een stap in de goede richting, maar het zal nog wel even onrustig blijven.”

Onzekerheid troef

“De vraag blijft of een ‘debt to GDP ratio’ van 120% in 2020 eigenlijk wel een oplossing is”, vervolgt De Ruiter. “Om het land ‘investment grade’ te krijgen, zal deze ratio fors onder de 100% gedrukt moeten worden en zal er een structureel begrotingsoverschot moeten zijn om de schuldquote verder te verlagen. De obligatiemarkten zijn er vrij duidelijk over: in bepaalde landen zijn de verhoudingen zodanig scheefgegroeid, dat het simpelweg ‘uit de schuld groeien’ een stuk minder waarschijnlijk is geworden. Dat betekent weer dat de overheden die dat nog te weinig gedaan hebben hun financieel beleid moeten aanpassen. Structurele begrotingsoverschotten zullen in de plaats moeten komen van de structurele tekorten van de afgelopen dertig jaar. Alleen dan krijgen die landen toegang tot de kapitaalmarkt en zullen ze in staat zijn om zich te (her)financieren. De effecten van dit alles zullen zeker merkbaar zijn in de economische ontwikkelingen en groeiperspectieven op korte termijn. Wat er verder gebeurt in de wereldeconomie is buitengewoon moeilijk te voorspellen. De financiële sector werkt aan een herstel en nieuwe (en strengere) regulering doet haar intrede, waardoor kapitaalratio’s en liquiditeitsratio’s verder verbeteren. Een deel van de ratioverbetering zal echter tot stand komen door reductie van activa, waardoor de bancaire kredietverlening onder druk zal blijven staan. Alleen al om deze reden doen bedrijven er goed aan hun ‘funding’ blijvend te diversificeren door rechtstreeks de kapitaalmarkt op te gaan. De US Private Placement-markt is een aantrekkelijk alternatief, juist ook vanwege het feit dat er langere looptijden worden aangeboden. Zo wordt op dit moment door Nederlandse bedrijven voor zeven, tien of twaalf jaar goedkoop geld van Amerikaanse institutionele beleggers geleend. Het is van belang dat een vergelijkbare markt binnen Europa van de grond komt. Ook daar zijn namelijk veel grote institutionele beleggers, zoals verzekeraars en pensioenfondsen, met voldoende beschikbaar kapitaal aanwezig. Veel bezuinigingsmaatregelen zullen hun effect gaan sorteren, waardoor er een toenemend risico van (verdere) vraaguitval gaat ontstaan. Ook de structureel hoge werkloosheid in Europa en Amerika, vooral onder de jeugd, is een nadrukkelijk punt van zorg. Om die reden is het van groot belang dat onze exportpositie competitief blijft. De recente verlaging van de korte rente door de ECB is in dit verband welkom. Een verdere daling van de koers van de euro ten opzichte van de dollar is dan ook eerder goed nieuws dan slecht nieuws.”

‘Always expect the unexpected – inclusief kwantitatieve verruiming in Europa!’

2012: ‘a mixed picture’

“Al met al een ‘mixed picture’ wat de vooruitzichten betreft”, concludeert De Ruiter. “Een tijdelijk voordeel is in ieder geval de lage rente in Duitsland en Nederland. Beide landen profiteren op dit moment van de ‘flight to quality’ in hun staatsleningen. Dit is echter geen blijvend fenomeen: als de markt wat meer is genormaliseerd, zal de rente hier weer omhooggaan. Een andere belangrijke vraag is of de ECB niet alsnog naar het wapen van de kwantitatieve verruiming zal grijpen, zoals in de VS en in het Verenigd Koninkrijk al meerdere malen is toegepast. Dit zal een direct effect hebben op de wisselkoersen, waardoor bedrijven hun valutarisico’s goed moeten gaan beheersen. De boodschap aan onze klanten is onveranderd. Ten eerste: maak gebruik van de kunstmatig lage rente door lange financiering aan te trekken op de kapitaalmarkt. Ten tweede: besteed veel aandacht aan risicomanagement op het gebied van valuta, rente en looptijden.”

Kansen benutten in groeiregio’s
Nederlandse bedrijven die zich onderscheiden door flexibiliteit, kwaliteit en aanpassingsvermogen hebben een goede uitgangspositie om het in het komende jaar goed te doen. Een gedegen voorbereiding, diepgaande sectorkennis en het aangaan van samenwerkingsverbanden met buitenlandse bedrijven zijn daarbij van groot belang.

Wat verwacht ING van 2012? Rob Rühl, Head of Business Economics: “Hoe het ook met de euro zal gaan: komend jaar zal voor de meeste ondernemingen geen gemakkelijk jaar worden. We beleven op dit moment in Nederland weer een recessie, maar we gaan ervan uit dat er in 2012 licht herstel zal optreden.”

Ketenbenadering

“In het buitenland zien we weliswaar ook vertraging, zowel in de VS als in de landen in Centraal- en Oost-Europa die nauw zijn verbonden met de euro”, vervolgt Rühl. “Maar Oost-Europa gaat het wel beter doen dan de euroregio. Azië staat qua economische groei nog steeds bovenaan, terwijl Zuid-Amerika de zaken inmiddels aardig op orde heeft gekregen. Ook in het economisch gezien relatief jonge Afrika presteren enkele landen goed. Al met al bungelt Europa mondiaal gezien onderaan. Dit betekent dat het voor Nederlandse ondernemingen steeds belangrijker wordt om de blik verder naar buiten te richten, met name naar het oosten. In eerste instantie komt daarbij Duitsland in beeld. Niet alleen omdat het daar iets beter gaat dan in de rest van Europa, maar ook omdat een aantal Duitse ondernemingen in Azië deuren heeft geopend die voor Nederlandse ondernemingen nu nog gesloten zijn. De Nederlandse economie is van oudsher sterk verbonden met de Duitse economie, dus meeliften op hun groei en op hun toegang tot opkomende economieën kan alleen maar gunstig uitpakken. Ook landen als Polen en Turkije laten relatief hoge groeipercentages zien, vooral dankzij een sterk verhoogde arbeidsproductiviteit. Nog verder naar het oosten komen we in Azië terecht, waar de groeipercentages gemiddeld rond de 7% liggen. Aangezien veel Nederlandse ondernemingen toeleveranciers zijn van Duitse ondernemingen die wel toegang hebben tot die groeimarkten, is een ketenbenadering de beste manier om te proberen de Aziatische markt te ontsluiten. Met name de sectoren agrifood, chemie, hightech, logistiek en businessservices lenen zich uitstekend voor deze ketenaanpak, maar ook andere sectoren kunnen hiervan profiteren. ING heeft in een recente studie een aantal goed presterende sectoren geïdentificeerd die baat kunnen hebben bij een sterkere focus op de ketenbenadering. Er zijn dus genoeg kansen om verder weg gelegen markten succesvol te betreden, vooral als de focus wordt gelegd op sectoren die op dit moment al goed presteren. ING gaat dan ook graag de strategische dialoog aan met bedrijven die zich in dat opzicht willen profileren en gebruik willen maken van onze diepgaande sectorkennis en ons internationale netwerk.”

‘Een groot aantal Nederlandse bedrijven staat er relatief goed voor’

Dialoog

Welke exporterende Nederlandse bedrijven presteren het best? Ben van de Vrie, Global Head Mid Corporate Clients: “Bedrijven die zich in de afgelopen jaren internationaal hebben gepositioneerd en zich goed aan veranderende omstandigheden hebben aangepast, profiteren nu volop van de groeiende exportmogelijkheden. De combinatie van kwaliteit en aanpassingsvermogen heeft die bedrijven door de eerste golven van de crisis heen geholpen. De komende tijd zullen die aspecten opnieuw bepalen welke ondernemingen de storm kunnen doorstaan. Het is bemoedigend dat Nederlandse bedrijven er relatief goed voor staat. Dat komt met name door het feit dat veel bedrijven zich sneller aan veranderende omstandigheden kunnen aanpassen dan een aantal jaren geleden. Er is meer flexibiliteit in de bedrijfsvoering, zodat strategieën nu desgewenst per kwartaal kunnen worden aangepast. De kwaliteit van het management is bij een groot aantal bedrijven duidelijk toegenomen. Flexibiliteit in het HR-beleid en het benutten van research, kennis en ICT dragen ook bij aan het succes van deze ondernemingen. Dat biedt een goede uitgangspositie. ING wil met bedrijven graag een dialoog aangaan over het nog beter anticiperen op de te voeren strategie. Met onze grote sectorkennis kunnen we de individuele prestaties benchmarken, zodat bedrijven beter inzicht krijgen in hun positie ten opzichte van de globale markt. Met de toenemende economische onzekerheid neemt ook de risicogevoeligheid van exportactiviteiten toe. Ook hier betaalt het voordeel van ING’s solide internationale netwerk zich uit. We hebben in een groot aantal landen al heel lang eigen vestigingen die de lokale markt door en door kennen. Essentieel voor het succesvol betreden van buitenlandse markten is een gedegen voorbereiding. ING kan daarbij helpen, zowel met sector- en lokale marktkennis als met praktische zaken als het leggen van noodzakelijke contacten en het snel ter plekke kunnen openen van een rekening.”

Rob Rühl: “De Nederlandse economie heeft een stevig fundament, dat nu van buitenaf dreigt te worden ondermijnd door eurostormen. Dat maakt de vooruitzichten voor het komende jaar nu wat onzeker, maar niettemin verwacht ik licht herstel. Zeker als succesvolle exporterende bedrijven de ingeslagen weg blijven volgen en zich nog beter weten te vestigen in landen waar de meeste groei wordt gerealiseerd. ING zal komend jaar nadrukkelijk inzetten op het faciliteren van zakendoen in de internationale groeimarkten, met extra aandacht voor China, India, Turkije en Polen. De kapitaalstromen rond die landen zullen alleen maar verder toenemen en door onze sterke aanwezigheid aldaar kunnen wij voor Nederlandse bedrijven een essentiële rol spelen.”

Duurzaamheid is geen keuze meer
Door klimaatverandering, grondstoffenschaarste, waterproblematiek en verstedelijking wint duurzaamheid wereldwijd aan belang. Nederland kan en moet leidend zijn bij het vinden van oplossingen voor deze problemen, vindt advies- en ingenieursbureau DHV, zelf koploper op het gebied van duurzaamheid.

Voorzitter van de Raad van Bestuur Bertrand van Ee en Programmadirecteur Duurzaamheid Marjolein Demmers benadrukken de noodzaak om meer weerklank te krijgen voor hun duurzaamheidsbeginsel. “Duurzaamheid lijkt iets van de laatste tijd, maar wij zijn al tien jaar geleden begonnen met het uitdragen en in praktijk brengen van de overtuiging dat het anders moet”, benadrukt Van Ee. “Ons eigen hoofdkantoor in Amersfoort is een schoolvoorbeeld van hoe je zo’n proces van a tot z duurzaam, dus vanuit je primaire processen moet aanpakken. Je kunt je klanten nu eenmaal niet overtuigen van de noodzaak van duurzaamheid als je niet zelf het goede voorbeeld geeft. Door zowel te verwijzen naar de prestaties van de koplopers onder onze klanten als naar ons eigen trackrecord, lukt het steeds beter om ook de volgers onder onze klanten te overtuigen. Daarnaast praten we op topniveau mee met beleidsmakers en beslissers. We worden algemeen erkend als thought leader op het gebied van duurzaamheid. We hebben zitting in verschillende gremia en ontwikkelen businesscases die voor bijvoorbeeld het Ministerie van Economische Zaken op dit beleidsterrein interessant zijn.”

Verschillende niveaus

Marjolein Demmers vult aan: “Juist omdat we er al zo lang mee bezig zijn, hebben we er een volwassen manier van denken over ontwikkeld die van grote waarde is voor organisaties die het traject nog moeten afleggen. Mensen die in organisaties op strategische posities zitten, denken makkelijker vooruit dan mensen in operationele functies. We moeten dus rekening houden met een markt die op verschillende niveaus acteert. Onze advisering met betrekking tot duurzaamheid zal op strategisch niveau dus overal wel weerklank vinden, maar dat wil niet zeggen dat het op operationeel niveau een op een zal worden overgenomen. Daarom is het zo belangrijk dat organisaties hun duurzaamheidsbeleid integreren in hun primaire processen, zodat het ook op operationeel niveau kan worden geborgd. Wij kunnen met onze langdurige ervaring en eigen praktijk waardevolle adviezen geven aan sectoren die nog aan het begin staan van het vormen van een geïntegreerd duurzaamheidsbeleid. Concreet komen deze adviezen neer op handreikingen aan uitvoerders die moeite hebben met de vertaling van de strategie naar de praktische executie.”

Van Ee: “Die discrepantie komt ook voort uit de paradoxale situatie waarmee organisaties nu vaak te kampen hebben: er moet een visie komen voor de lange termijn, maar er is steeds minder tijd om die te ontwikkelen. Daardoor blijft het toch vaak steken in kortetermijndenken en blijven echt duurzame oplossingen uit. Wij hebben ons tien jaar geleden gerealiseerd dat we maar gewoon ergens moesten beginnen. De kunst is om aan te geven wáár je stappen kunt zetten. Bij ons was dat de renovatie van ons hoofdkantoor en ons ‘giving back’-programma.”

‘Het huidige momentum van duurzaamheid maakt het nodig nú door te pakken’

Giving back

Demmers: “Dit programma is volledig gericht op educatie. Zo hebben we onlangs een samenwerkingsovereenkomst getekend met RCE (Regional Centre of Expertise) Rhine Meuse, dat onder auspiciën van de United Nations University werkt. Daarmee gaan we op middelbare scholen de educatie omtrent duurzame ontwikkeling vanuit het bedrijfsleven bevorderen. Niet met saaie lespakketten, maar met boeiende programma’s en interessante fieldtrips. Daarnaast heeft DHV met het Junior College in Utrecht het programma ‘ikonderzoekwater.nl’ ontwikkeld, waarmee middelbare scholieren die hierover een profielwerkstuk willen maken door een professional uit de watersector worden begeleid. In Zuid-Afrika geven onze mensen op zogeheten Zaterdagscholen natuur- en scheikunde en wiskunde aan getalenteerde, maar kansarme kinderen. We stimuleren met al deze educatieve activiteiten onze eigen mensen om zélf de handen uit de mouwen te steken, in plaats van aan traditionele liefdadigheid te doen door ergens geld in een pot te stoppen en het daarbij te laten.”

Kantelpunt in duurzaamheid

Wat brengt 2012? Van Ee: “Niemand die het weet. De onzekerheid over wat er komen gaat is nog nooit zo groot geweest. Een wijs mens in onze omgeving heeft gezegd dat de grootste fout die leiders uit de publieke en private sectoren op dit moment kunnen maken, is te blijven denken in continuïteit. Je kunt er niet zonder meer van uitgaan dat ook deze crisis wel weer voorbijgaat, dat dit het zoveelste dipje van voorbijgaande aard is. Er bestaat een reële kans dat de grote onzekerheid die we nu allemaal voelen aan het eind van 2012 nog niet voorbij is. Dit betekent dat we daaraan moeten gaan wennen en dat de beslissers en beleidsmakers veel sneller zullen moeten schakelen om binnen veel kortere tijd grote strategische beslissingen te nemen.”

Demmers: “Dat lijkt een sombere gedachte, maar het biedt ook kansen. Het gevolg van aanhoudende onzekerheid en de noodzaak om sneller te schakelen is dat je steeds flexibeler en slagvaardiger wordt. De grote duurzaamheidsthema’s worden nu met meer urgentie besproken, omdat steeds meer mensen aanvoelen dat het kantelpunt voor veel van die thema’s zeer nabij is. We merken dat onder andere aan de sterk groeiende belangstelling voor congressen en seminars rond die thema’s. Wij volgen die ontwikkeling nauwlettend en dragen daar op vele manieren structureel aan bij.”