Toezicht op rijksniveau is een dynamisch thema. De Haagse politiek streeft naar reductie van toezichtlasten, maar de rijksinspecties staan voor een complexe taak. Inspecteur-generaal mr. Jenny Thunnissen van de Inspectie Verkeer en Waterstaat gaat ervoor, maar dan wel vanuit het vertrouwensbeginsel.
Het thema rijkstoezicht is al een aantal jaren sterk in beweging. Niet alleen calamiteiten hebben de toezichtfunctie van de rijksoverheid op haar grondvesten doen schudden, ook het georganiseerde bedrijfsleven heeft aan de bel getrokken: complexe wet- en regelgeving vergt veel van bedrijven en de toezichtlasten – controle en toezicht op naleving, in handen gelegd van ruim zeventig toezichthoudende organisaties, waaronder vijftien rijksinspectiediensten – vallen veel ondernemingen en organisaties zwaar. Niettemin staat als een paal boven water dat geen overheid zonder toezicht kan: een moderne rechtsstaat garandeert immers naleving van weten regelgeving.
Politiek thema
Niet gek dat rijkstoezicht en toezichtlasten zich het afgelopen decennium hebben ontwikkeld tot politiek thema, als onderdeel van een meervoudig dossier dat ook reductie van administratieve en nalevingslasten en verbetering van de overheidsdienstverlening richting burgers en bedrijfsleven omvat. Enkele jaren geleden heeft het kabinet de koe bij de hoorns gevat en een brede visie op toezicht gepubliceerd. Volgens die visie hoort rijkstoezicht aan een aantal beginselen te voldoen: selectiviteit, slagvaardigheid, samenwerking, onafhankelijkheid, transparantie en professionaliteit. Daarmee wil het kabinet de toezichtlasten in 2011 met een kwart hebben verminderd. De inspanningen van kabinet en politiek hebben ertoe geleid dat er nu een frisse wind door toezichtland waait. Steekwoord: vertrouwen. De rijksoverheid moet niet vanuit wantrouwen, maar vanuit vertrouwen toezicht houden – geen ‘heksenjacht’ meer – tenzij er reden is om aan te nemen dat het mis is.
Samenwerking
Mr. Jenny Thunnissen, sinds eind vorig jaar inspecteur-generaal van de Inspectie Verkeer en Waterstaat, kan zich volledig vinden in de aanpak van het kabinet. De Inspectie Verkeer en Waterstaat is de toezichthoudende organisatie van het departement van Verkeer en Waterstaat en heeft veiligheid in het personen- en goederenvervoer in haar portefeuille. “Toezicht heeft alles te maken met vertrouwen in de overheid. Goed toezicht heeft tot resultaat dat bedrijven wet- en regelgeving en normstelling beter naleven. Het kabinet heeft toezicht en handhaving van wet- en regelgeving terecht geprioriteerd. Doordat ondernemersorganisaties klagen over inspectiedruk staan de inspecties, en dus ook de Inspectie Verkeer en Waterstaat, op de kaart. Dat is mooi, omdat de Inspectie ook daardoor wordt gedwongen om na te denken over positionering en vormgeving van toezicht. Feit is inderdaad dat het toezicht de afgelopen jaren heeft geleid tot een teveel aan toezichtlasten. Bedrijven hebben wel een beetje gelijk als zij stellen dat het rijkstoezicht is doorgeschoten, en ik kan me de ergernissen goed voorstellen. Inspecties willen vaak dezelfde soort gegevens hebben, maar dan net verschillend, zodat bedrijven al hun gegevens meer dan één keer moeten overleggen. Ik constateer tegelijkertijd dat het vertrouwensbeginsel bij de inspecties van de verschillende departementen weliswaar leeft, maar in een aantal gevallen slechts rudimentair aanwezig is. Aan de andere kant moeten bedrijfstakken zich realiseren dat zelfregulering ook een instrument is.”
Veiligheid is mentaliteit
“Veiligheid moet een vanzelfsprekend goed zijn in de vervoerssector; het moet in de haarvaten van de ondernemers zitten”, stelt Jenny Thunnissen. “Veiligheid is een mentaliteit. Dat willen we bij ondernemers in het personen- en goederenvervoer bevorderen. Het pad dat we daarbij bewandelen is: zoeken naar een balans tussen de eigen verantwoordelijkheid van ondernemers en toezicht. Mijn opvatting is dat branche en inspectie er samen voor staan, waarbij de inspectie de vinger aan de pols houdt. In toezichtjargon: de horizontale keten. Als deze aanpak de brancheorganisaties niet bevalt, zeg ik: kom het melden, daarvoor staat de deur open. Mijn ervaring nu is dat de meerderheid van de ondernemers in het personen- en goederenvervoer de verantwoordelijkheid neemt als het gaat om de veiligheid. Maar het terugbrengen van het aantal inspecties of het combineren daarvan is lastig genoeg. Hoe krijg je het voor elkaar om die ene vrachtauto op één dag door de KLPD, de Inspectie Verkeer en Waterstaat, de douane, de arbo-inspectie en de VROM-inspectie te laten onderzoeken? Of nog belangrijker: juist niet, omdat het bedrijf te vertrouwen is.”
Anticyclisch
“Toezicht is een fascinerende discipline in een omgeving die zich kenmerkt door complexe wet- en regelgeving. Dat kunnen we niet makkelijker maken. Maar bij elke nieuwe nationale regel moeten we ons afvragen wat die aan de veiligheid in het goederenen personenvervoer bijdraagt. Welk doel dienen die regels? Bij een aantal kunnen we zelfs vraagtekens zetten bij het nut ervan. Mijn insteek: weg ermee! Ook ik ben een verklaard tegenstandster van een overkill aan regels. Regels zijn alleen nuttig voor het waarborgen van veiligheid, niet meer en niet minder.” “Inspecties zijn in feite anticyclische organisaties. Gaat het de economie voor de wind, dan zijn er weinig bedrijven die over de schreef gaan. Maar in economisch barre tijden zoals nu, wanneer de marges onder druk staan, kan de veiligheid in het gedrang komen. Het navrante is dat inspecties op het gemiddelde worden gedimensioneerd. Dat levert soms een worsteling met de werkelijkheid op. Hoe dan ook, als bedrijfstakken de voor hen geldende wet- en regelgeving goed naleven, beloof ik dat ik hen niet te veel lastigval.”