Het Kadaster staat met beide voeten in de klei. Ruim 180 jaar geleden door Napoleon opgericht omdat hij belastingen wilde innen, is het Kadaster uitgegroeid tot een organisatie die midden in de maatschappij staat. “We zijn er voor de omgeving. Dat is onze legitimatie”, aldus bestuursvoorzitter Dorine Burmanje.
Dat met beide voeten in de klei staan is vooral ook overdrachtelijk bedoeld. Het Kadaster is immers in zijn 180-jarige bestaan uitgegroeid tot het middelpunt van wat er gaande is als het Nederland betreft en vastgoedtransacties.
Heroriëntatie
Burmanje: “We zijn onlosmakelijk verbonden met de maatschappij en moeten meegaan in de ontwikkelingen. Daarom zijn we een organisatie die zich continu heroriënteert. Wie zijn wij, wat is van deze tijd en vooral: wat is van morgen of van over een jaar? Heel veel verder kijken we op dit moment niet, want de wereld verandert dermate snel dat dit geen zin heeft. Technologie en IT – dat zijn onze levensaders. De veranderingen daarin gaan razendsnel en je kunt niet voorspellen wat er op die terreinen gaat gebeuren. Daarom proberen we steeds meer een wendbare organisatie te worden.”
Dit uit zich onder meer in de wijze waarop het Kadaster zich presenteert naar buiten toe. Burmanje: “Vroeger was het: ‘Hier staat het Kadaster, kom het maar halen.’ Die tijden zijn voorbij. Nu is het meer van: ‘Mensen, weet je wel wat je allemaal kunt halen bij ons?’ Dat vereist een heel andere insteek en ‘mindset’ en de inzet van andere technieken. We zitten midden in dat proces en daarvoor hebben we contact met de maatschappij, de mensen, voortdurend nodig. We moeten immers weten welke vraagstukken er leven, hoe we de mensen kunnen bereiken en hoe we onze informatie het best kunnen aanbieden.” Ze noemt als voorbeeld: “De zorgsector wil weten waar het best nieuwe zorginstellingen kunnen worden neergezet. Via ons kan men een beeld krijgen over waar de meeste hulpbehoevende mensen zitten, hoe de leeftijdsopbouw in een gebied is, welk gebied het best ontsluitbaar is en ga zo maar door. Dat helpt om zo’n vraagstuk op te lossen. Iets anders is de leegstand van kantoorpanden in steden. Hoe los je dat vraagstuk op, zowel inrichtingstechnisch gezien als zakelijk? Wat gaan de eigenaren van die kantoorpanden en de gemeenten doen? Laat je gaten vallen in de stad of gebruik je onze data om daar een oplossing voor te zoeken? Ga je herverkavelen, bundelen of andere bestemmingen bedenken? Dat type bewegingen, daar zitten we middenin.”
‘We zitten in een veranderingsproces en dat vereist continu contact met de omgeving’
Zichtbaarheid
Een ander aspect is dat het Kadaster aan de buitenwereld kenbaar moet maken wat er allemaal mogelijk is, wat er te halen valt. Om de zichtbaarheid te verhogen doet het Kadaster mee aan tv-programma’s als ‘Nederland van Boven’. “Ook zoeken we bekende evenementen uit, zoals de Vierdaagse van Nijmegen of de intocht van Sinterklaas, waar we informatie geven over het stuk land waar men zich op dat moment bevindt. Destijds toen er sprake was van een Elfstedentocht stonden we met advertenties in de krant, waarin me meldden dat we nog net niet de dikte van het ijs wisten, maar verder alle plaatsen en plekken kenden waar men langs zou komen: wie er woont, van wie het is en ga zo maar door.”
Wereldwijd
Dit ‘contact zoeken met de maatschappij’ vindt niet alleen plaats in Nederland, maar ook wereldwijd. “Dat maakt het juist zo boeiend én complex”, zegt Burmanje. “Vlak voor dit gesprek nam ik bijvoorbeeld telefonisch deel aan een conferentie in Londen. Vanuit de Verenigde Naties wordt gekeken naar hoe verschillende landen geo-informatie zo kunnen inzetten dat we niet allemaal hetzelfde doen. Daardoor blijven de kosten beheersbaar en wordt het voor politici en de maatschappij duidelijk waarvoor die informatie kan worden ingezet. Maar ook is er sprake van een internationaal kader als het gaat om natuurrampen. Als een deel van een land wordt weggeslagen door een storm of een tsunami, dan is ook de kennis weggeslagen en moet deze vanuit verschillende landen worden ingevlogen. Hoe kun je orde aanbrengen? Wie hebben daar gewoond? Hoe zag de infrastructuur eruit? Hoeveel land is weg? Allemaal vraagstukken waar men op dat moment vaak lokaal geen antwoord op heeft.”
Ze vervolgt: “En dit zijn nog maar een paar voorbeelden van hoe wij mee bewegen met de maatschappij. Wat dat betreft vragen we ons weleens af of de naam Kadaster nog wel toereikend is. Het Kadaster heeft een lange historie en staat ergens voor. Maar hoe maak je dat grote toegevoegde stuk zichtbaar voor de mensen?”
Andere lading
Een ander facet waar het Kadaster mee te maken heeft is dat de eisen van de (potentiële) klanten ook met de tijdgeest mee veranderen. Burmanje: “Wij zijn groot geworden in het ‘zeker weten’. We hebben iedere vierkante centimeter van Nederland in kaart gebracht. Maar dat vindt de nieuwe generatie niet zo interessant. Als jonge mensen het ongeveer weten, dan is dat goed genoeg. Ze trekken uit alle bronnen hun informatie en gaan daarmee aan de slag. Het keurmerk Kadaster krijgt hierdoor een heel andere lading, niet alleen voor die generatie. Daar moeten we ons heel bewust van worden, dat dit gevolgen heeft.”