Electrabel, onderdeel van de groep GDF SUEZ, is het grootste elektriciteitsproductiebedrijf in Nederland en zet belangrijke stappen in de overgang naar duurzame energievormen. Om tegelijk de levering van energie te verzekeren, is voor deze transitie een mix van duurzame en traditionele energiebronnen nodig.
“We wekken met een efficiënt en flexibel productiepark een kwart van de in Nederland geproduceerde elektriciteit op”, zegt CEO Ruud Bos. “Dat schept verplichtingen, onder meer wat betreft de continuïteit. Daarom zijn wij voorstander van een efficiënte inzet van alle energiebronnen. Hernieuwbare energiebronnen alleen zijn op dit moment niet toereikend om in de groeiende energiebehoefte te voorzien. We zoeken continu naar een verantwoorde balans tussen het terugdringen van CO2 en de zekerheid van energie voor alle burgers en bedrijven. Fossiele brandstoffen zijn daarom vooralsnog niet weg te denken uit de energiemix.”
Hij legt uit: “Er zijn partijen die ervoor pleiten om alleen nog maar te investeren in duurzame oplossingen zoals windmolens. Wij vinden het onverstandig om nu al te kiezen voor één vorm van duurzame energie omdat we nog te veel moeten ontdekken over deze nieuwe energiebronnen. De innovaties gaan razendsnel en moeten allemaal een kans krijgen, zodat we uiteindelijk de juiste keuzes kunnen maken om met zekerheid betaalbare en duurzame energie te kunnen leveren aan de hele markt. In onze visie moet je daarom nu investeren in een mix van energiedragers.”
Investeringen
Duurzaam betekent voor Electrabel dat energie schoon, betaalbaar en betrouwbaar is. De afgelopen jaren is dan ook veel in gang gezet. “In Lelystad hebben we een van de modernste gascentrales ter wereld gebouwd, we hebben geïnvesteerd in biomassa en in windmolens, maar ook in een kolen-biomassacentrale. Dat heb je nodig om die driehoek in balans te houden.”
Deze centrale wordt gebouwd op de Maasvlakte in Rotterdam en maakt gebruik van kolen en kan daarnaast tot 50% biomassa – voornamelijk hout – als brandstof gebruiken. “Als je noodgedwongen gebruikmaakt van fossiele brandstoffen, doe het dan wel zo verantwoord mogelijk. Bijstoken met biomassa is daar een goed voorbeeld van”, aldus Bos.
Om steeds meer energie uit duurzame bronnen te kunnen halen, moet de manier waarop met fossiele energiebronnen wordt omgegaan grondig veranderen. Bos: “Bestaande centrales moeten flexibeler worden, omdat ze sneller hun productie moeten afstemmen op de behoefte. Daar zijn wij met ons park van met name gasgestookte centrales uitstekend op voorbereid.”
Hij doelt hiermee op de mogelijkheid om centrales uit en aan te kunnen zetten afhankelijk van de behoefte, maar ook afhankelijk van de levering van duurzame energie. Als het bijvoorbeeld niet waait, is er op dat moment meer energie nodig uit fossiele bronnen. Gascentrales zijn daar heel geschikt voor. “Een groot netwerk aan gascentrales maakt in deze overgangsperiode dan ook een onmisbaar deel uit van die flexibele energiemix”, aldus Bos. “Om permanent voldoende energie te kunnen garanderen, is het dan ook noodzakelijk om een vergoeding in het leven te roepen voor het beschikbaar houden van deze centrales.”
‘Electrabel zet in op efficiëntie en flexibiliteit van gehele energiemix’
Uitdaging
We moeten met z’n allen minder energie gaan verbruiken. Dat is de verantwoordelijkheid van burgers en bedrijven. De overheid schept de kaders. Daarnaast heeft de overheid zich ten doel gesteld dat in 2020 14% van het totale energieverbruik in Nederland duurzaam moet zijn. In 2010 was 4% van het totale energieverbruik in Nederland hernieuwbaar. Bos: “Er ligt een geweldige uitdaging om die sprong te maken, want duurzame energie is nog steeds duurder dan energie uit fossiele bronnen. Omdat subsidies onder druk staan, zien wij een oplossing in de leveranciersverplichting. Dan worden alle energieleveranciers in Nederland verplicht om een bepaald percentage duurzaam opgewekte elektriciteit te leveren, die ze moeten inkopen op de markt. Op die manier hoop je een marktprijs voor duurzaam tot stand te brengen, waardoor je loskomt van overheidssubsidiëring. Bovendien leidt dit tot goede concurrentie tussen duurzame vormen van energie, wat de snelheid van innovaties ten goede komt.”
Hij vervolgt: “Dit idee wordt inmiddels binnen de sector vrij breed gesteund. Minister Verhagen heeft toegezegd dat hij wil toewerken naar introductie van dat systeem in 2015. Wij hebben er hoge verwachtingen van, want hiermee kun je financiële middelen losmaken om de nodige investeringen te doen.”
Klein land
Nederland loopt niet voorop als het gaat om duurzame energieopwekking. Bos: “Dat heeft voor een deel te maken met geografische omstandigheden. Zo hebben landen met bergen meer waterkracht. Maar voor een deel komt dat ook door overheidsbeleid.”
Hij legt uit: “In Nederland volgen subsidiesystemen elkaar in hoog tempo op, waardoor investeerders lang de kat uit de boom kijken. Daarbij komt dat Nederland een klein land is, dat behoorlijk vol is, waardoor vergunningsprocedures niet altijd even gemakkelijk zijn. Als je in Nederland een windmolenpark wil realiseren van enige omvang, dan sta je onherroepelijk bij mensen in de achtertuin.”
Om de concurrentiekracht binnen de markt evenwichtig te houden, is het volgens Bos van belang dat in heel Europa dezelfde regels gaan gelden. “Als in het ene land veel restricties gelden, maar in het buurland nauwelijks, dan vertrekken energieproducenten al snel over de grens.” Ondanks deze beperkingen denkt Electrabel de komende jaren goede voortgang te kunnen maken op het gebied van duurzame energieopwekking. Bos: “We zetten daarom in op een mix, waarbij we de nadruk steeds meer naar duurzaam verschuiven.”